In 1992 en 1993 heeft het onderwerp xenotransplantatie herhaalde malen de pers gehaald. Van xenotransplantatie (xenos (Grieks) = vreemd) wordt gesproken wanneer weefsel van de ene diersoort naar de andere wordt getransplanteerd, dit in tegenstelling tot de in de kliniek veelvuldig toegepaste allotransplantatie, waarbij weefsel van het ene individu naar een ander individu van een zelfde soort wordt getransplanteerd. De belangstelling van de media werd voornamelijk ingegeven door enkele onlangs uitgevoerde xenotransplantaties waarbij een apelever bij de mens werd geïmplanteerd.1 In dit artikel willen wij enig inzicht geven in de huidige stand van zaken met betrekking tot xenotransplantatie-onderzoek en gaan wij in op de vraag of deze vorm van therapie zich werkelijk op de drempel van de kliniek bevindt.
Allereerst dient zich de vraag aan of het mogelijk gebruik van dierlijke organen voor transplantatie naar de mens wel zo noodzakelijk is. Er bestaat weinig twijfel meer dat het sterk…
Reacties