Samenvatting
Doel
Nagaan of de richtlijn uit 1993 van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO die vermeldt dat preoperatief ontharen uit het oogpunt van preventie van wondinfecties niet zinvol is, wordt nagevolgd bij het preoperatieve beleid in de regio Zuidwest-Nederland.
Opzet
Inventariserend.
Methode
Een gestructureerde enquête met items over het preoperatieve ontharingsbeleid werd aan alle chirurgische kortverblijfafdelingen in de regio Zuidwest-Nederland gestuurd. Onder andere werd gevraagd naar de aanwezigheid van een ontharingsprotocol, de methode van ontharen en het tijdsbestek waarbinnen in de regel preoperatief werd onthaard.
Resultaten
De respons op de vragenlijst was 100 (24/24). Preoperatief ontharen was de routinepraktijk op de meeste van de chirurgische kortverblijfafdelingen in Zuidwest-Nederland (88). Nog niet de helft van de ziekenhuizen hanteerde een ontharingsprotocol. Het ontharen vond in de regel plaats met behulp van een tondeuse (86), meestal binnen 2 h vóór de operatie (71) en meestal door verpleegkundigen op de afdeling (71). Er was geen verschil in ontharingsbeleid in ziekenhuizen die wel of niet een protocol hanteerden.
Conclusie
Ondanks de gepubliceerde richtlijn, die stelt dat preoperatief ontharen uit het oogpunt van postoperatieve wondinfectie niet zinvol is, was in de meeste van de ziekenhuizen in Zuidwest-Nederland preoperatief ontharen de routinepraktijk. Veelal lijkt het daadwerkelijke ontharingsbeleid te worden bepaald door het subjectieve gevoel van de operateur. Een evidence-based richtlijn verandert hier kennelijk niet veel aan.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2570-3
Reacties