Huisartsen kunnen zelf de klinische diagnose ‘dementie’ stellen. Hoe komt het dan dat die diagnose bij 60% van de mensen op een geheugenpolikliniek wordt gesteld? Hoe vaak is verwijzing naar de geheugenpoli op zijn plaats?
Samenvatting
Doel
Het onderzoeken of huisartsverwijzingen naar de geheugenpolikliniek aansluiten bij de huidige transmurale werkafspraken (TWA) en de NHG-standaard ‘Dementie’.
Opzet
Retrospectief ‘single-center’ onderzoek, gebruikmakend van het elektronisch patiëntendossier. Methode
Huisartsverwijzingen van patiënten op de geheugenpolikliniek gedurende 1 jaar tijd werden gecategoriseerd. Beoordeeld werd of patiënten verwezen waren conform de TWA, die gebaseerd zijn op de NHG-standaard ‘Dementie’.
Resultaten
Er werden 310 huisartsverwijzingen geïncludeerd. Veelvoorkomende verwijsvragen betroffen: ‘bijkomende somatische of psychische factoren’ (77; 24,8%) en ‘eenvoudige vraagstelling: dementie?’ (70; 22,6%). Van alle verwijsvragen was 51,0% niet conform de TWA, doordat de verwijsreden niet voldeed aan de TWA of door het ontbreken van de heteroanamnese, lichamelijk onderzoek of een screenende test om cognitieve problemen vast te stellen.
Conclusie
De helft van de huisartsverwijzingen op de geheugenpolikliniek was niet volgens de TWA. Bij verwijzing ontbrak regelmatig klinische informatie of de uitslag van cognitieve testen. Bij het streven naar doelmatige zorg zou cognitieve diagnostiek in de eerste lijn standaard moeten zijn, met gerichte hulp op maat.
Reacties