Samenvatting
Doel
Zuigelingen worden vóór en na de voeding gewogen (testwegen) voor het bepalen van de voedselinname. Dit onderzoek had als doel de betrouwbaarheid vast te stellen van het testwegen in de klinische praktijk, met name de precisie (spreiding van de meting rondom de werkelijke waarde) en de accuratesse (het vermogen om de werkelijke waarde te meten).
Opzet
Methode-onderzoek.
Methode
Pasgeborenen die flesvoeding kregen, werden vóór en direct na een voeding gewogen door een onderzoeker die niet wist hoeveel het kind gedronken had. De hoeveelheid voeding werd gemeten door het aflezen van de milliliterverdeling op de fles. De accuratesse en de precisie van testwegen werden volgens de methode van Bland en Altman bepaald, door gemiddelde en spreiding van de frequentieverdeling van het verschil tussen de gemeten gewichtstoename en de werkelijke hoeveelheid gedronken melk. De precisie van de gebruikte weegschalen werd vastgesteld door het bepalen van de standaarddeviatie van herhaalde metingen met standaardgewichten van 1,5 en 4 kg.
Resultaten
Van 100 in aanmerking komende zuigelingen werden er 6 geëxcludeerd, omdat met een onbekende weegschaal was gemeten. De accuratesse van testwegen was goed (n = 94): het gemiddelde verschil tussen de melkinname en de gewichtstoename was 1,3 ml. De precisie van testwegen was echter slecht, met verschillen tussen gewichtstoename en werkelijke hoeveelheid gedronken voeding die opliepen tot 30 ml: 95 van deze verschillen liepen van –12,4 ml tot +15 ml. Deze imprecisie werd niet beïnvloed door de aanwezigheid van monitordraden, saturatie- of infuuslijnen of door spugen van het kind. Op basis van de standaarddeviatie van herhaalde metingen van standaardgewichten op de gebruikte weegschalen bleken deze niet geschikt om kleine gewichtsverschillen, zoals gewichtstoename van een kind na één voeding, precies te meten.
Conclusie
Testwegen was een onbetrouwbare methode om de melkinname van pasgeborenen betrouwbaar te schatten, doordat een babyweegschaal niet precies kleine gewichtstoenamen kan meten. Testwegen dient men niet meer toe te passen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2718-22
Testwegen wel betrouwbaar; kritiek op oud artikel
Ik merk dat dit artikel steeds weer wordt aangehaald als er discussie is over het wegen van baby's voor en na de voeding. Het is daarom nog steeds heel relevant om deze reactie direct onder het artikel te plaatsen zodat lezers de stellig getrokken conclusie naar waarde kunnen beoordelen.
Voor de publicatie van dit uit het Engels vertaalde artikel (1) waren er al kritische noten over gekraakt (2,3) en inmiddels lijkt de conclusie weerlegd (4). De door Savenije et al. gebruikte intakeberekening bleek inderdaad onbetrouwbaar. Maar om testwegen in het algemeen te ontraden was destijds en ook nu te kort door de bocht.
Nauwkeurigheid van testwegen is afhankelijk van:
De weegschaal: Een weegschaal is geschikt als de standaarddeviatie van herhaalde metingen < 1% van het te wegen object is (KNMP). Gemiddelde bepalen van herhaalde metingen bevordert de waarde van de uitslag. De hier gebruikte weegschaal was goed geijkt met de standaard ijkgewichten.
Het kind: Bewegingen beinvloeden de meting sterk, dit weet iedereen die baby’s weegt. Inbakeren tijdens het wegen voorkomt bewegingsartefacten. Ook hier geldt: herhaaldelijk meten en het gemiddelde berekenen bevordert de waarde van de meting.
De techniek: 2 gewichten van elkaar aftrekken met als resultante een gewicht dat onder de door de KNMP geaccepteerde afwijking van 1% ligt (bv 30 gram bij een kind dat 3 kg weegt) is per definitie een statistisch onjuiste methode. Als de gewichten dan door beweging extra afwijken van de werkelijkheid dan kan het verschil tussen voor en na voeding gemeten waardes relatief nog sterker gaan afwijken van de werkelijke intake. Nauwkeuriger meten heeft direct effect op de waarde van deze resultante.
Testwegen zoals hier beschreven (slechts eenmalige metingen, niet ingebakerd, morsen bij 44%) is, zoals door de auteurs wordt geconcludeerd en door anderen bevestigd, onbetrouwbaar (1,2).
In plaats van vervolgens het hele testwegen te ontraden is een genuanceerder advies op zijn plaats.
Gelukkig is dit advies inmiddels beschreven door Haase et al. (4):
* Weegschaal stabiel horizontaal plaatsen
* Kind inbakeren tegen bewegingsartefacten
* Per meetmoment minstens 2x meten en bij een verschil van > 5 gram nogmaals meten totdat 2 metingen met < 5 gram verschil gemeten zijn. Hiervan het gemiddelde berekenen.
* Bereken het verschil in gewichtsgemiddelden
* Stel een ondergrens van betrouwbaarheid vast waaronder de uiteindelijke uitkomst als niet betrouwbaar wordt beschouwd op statistische gronden (bv 1 % dus < 20 ml bij een kind van 2 kg)
Hierbij bleek de correlatie tussen gewichtstoename en intake prima voor kinderen tussen 1,5 en 3 kg bij een intake tussen 20 en 80 ml.
Dit is een voor de dagelijkse praktijk zeer bruikbare uitkomstmarge en haalbare testweegmethode.
“Testwegen” is dus een bruikbare methode om voedingsintake te meten mits op de juiste wijze uitgevoerd (4).
Erica Post, kinderarts, St Antoniusziekenhuis Nieuwegein/ Utrecht