Samenvatting
Doel
Vaststellen van de effectiviteit, bij patiënten na opname wegens hartfalen, van twee in intensiteit verschillende vormen van voorlichting en nazorg verzorgd door een hartfalenverpleegkundige ten opzichte van een controlegroep met alleen nazorg door een cardioloog.
Opzet
Multicentrische gerandomiseerde klinische trial (www.trialregister.nl: NCT 98675639).
Methode
Patiënten (n = 1023) werden na een opname wegens hartfalen gerandomiseerd over 3 behandelingsstrategieën: (a) standaardnazorg door de cardioloog (controlegroep), (b) nazorg door de cardioloog met tevens basisvoorlichting en -begeleiding door een hartfalenverpleegkundige, (c) nazorg door de cardioloog met tevens intensieve voorlichting en begeleiding door een hartfalenverpleegkundige. De 2 primaire uitkomstmaten waren: de tijd tot de eerste heropname voor hartfalen of tot overlijden en daarnaast het aantal dagen dat patiënten heropgenomen waren of niet meer leefden gedurende de 18 maanden van de studie. De bevindingen werden geanalyseerd volgens de ‘intention to treat’-benadering.
Resultaten
De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 71 jaar; 38 was vrouw; 50 van de patiënten had licht en 50 ernstig hartfalen. Gedurende de studie werden 411 patiënten (40) opnieuw opgenomen voor hartfalen of waren overleden (alle doodsoorzaken): 42 in de controlegroep, 41 in de groep met basisvoorlichting en -begeleiding en 38 in de groep met intensieve voorlichting en begeleiding (verschillen niet significant). De tijd tot de eerste heropname voor hartfalen of overlijden was gelijk in de 3 groepen, met een hazardatio (HR) van 0,96 (95-BI: 0,76-1,21; p = 0,73) en 0,93 (95-BI: 0,73-1,17; p = 0,53) voor respectievelijk de groepen met de basisbegeleiding en de intensieve begeleiding versus de controlegroep. Het aantal dagen dat patiënten heropgenomen waren of niet meer leefden gedurende de 18 maanden was 39.960 in de controlegroep en was 15 lager in de interventiegroepen. Dit verschil was niet statistisch significant. Wel werd een trend naar afname in mortaliteit gezien in de interventiegroepen. Naast de geplande bezoeken werden in alle 3 de groepen meer bezoeken uitgevoerd en dit kan vooral in de controlegroep op de zorg een relatief groot effect hebben gehad.
Conclusie
De resultaten van dit onderzoek toonden aan dat extra voorlichting en begeleiding door een hartfalenverpleegkundige in aanvulling op intensieve cardiologische nazorg niet altijd zal leiden tot een vermindering van het aantal heropnamen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2016-21
Reacties