Samenvatting
Reeds in de 14e eeuw waren er vrouwelijke leden binnen de chirurgijnsgilden. Uit ordonnanties uit de 16e-18e eeuw blijkt dat een aantal vrouwen zich toen een bestaan in de heelkundige praktijk had verworven. In de periode vanaf de Middeleeuwen tot in de 18e eeuw heeft de vrouw een eigen rol gespeeld in de uitoefening van de geneeskunde, waarbij zij ook het gebied van de heelkunde betrad. In de uitoefening van haar beroep ontmoette zij naast de problemen die elke vakgenoot kon tegenkomen, ook seksespecifieke problemen.
Reacties