Inleiding
Het kind dat in de tachtiger jaren opgroeit met een visuele stoornis heeft ‘zicht’ op een heel wat betere toekomst dan twintig jaar geleden. De medische behandeling van kinderogen heeft zich tegenwoordig in de grote oogheelkundige centra geconcentreerd in de afdeling kinder-oftalmologie. Daarbij is de belangstelling niet beperkt tot het scheelziende kind, maar ze gaat ook uit naar het kind met oogafwijkingen in het algemeen, in casu het blinde of slechtziende kind. Voor de problematiek van strabismus en amblyopie is in Nederland al meer dan twintig jaar de orthoptist als paramedische hulpkracht van de oogarts een niet meer weg te denken steun. Het inzicht dat de visuele problemen van het jonge kind een aparte benadering vragen, is ook deels voortgekomen uit de kennis omtrent scheelzien. Met de studies van Hubel en Wiesel over de neurofysiologische aard van amblyopie is een wetenschappelijke basis gelegd voor het al lang bestaande begrip…
Reacties