Samenvatting
- Gewrichtsbeschadigingen bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) treden al vroeg in het ziekteproces op, nog voordat ze klinisch waarneembaar zijn. Vroege behandeling met tegenwoordig beschikbare antirheumatica kan verdere beschadiging vertragen dan wel stoppen.
- Om eerder te kunnen behandelen, is vroege en betrouwbare diagnostiek nodig. De nu routinematig uitgevoerde serologische reumafactortest is daarvoor onvoldoende specifiek.
- Een nieuwe autoantistof, die is gericht tegen gecitrullineerde antigenen in het synovium, lijkt een aanknopingspunt te bieden. Deze autoantigenen (onder andere gecitrullineerd fibrine) komen specifiek voor in ontstoken synovium. De autoantistoffen hiertegen worden lokaal geproduceerd.
- De autoantistoffen zijn vaak jaren voor de eerste klinische verschijnselen in het bloed van RA-patiënten aantoonbaar en hun aanwezigheid (in hoge titers) correleert sterk met het optreden van erosies.
- De recentelijk op de markt gebrachte test op basis van cyclisch gecitrullineerd peptide heeft een specificiteit van 98-99 en een sensitiviteit van 75-80.
Reacties