Voorspellen van dreigende vroeggeboorte door middel van bepaling van foetaal fibronectine in vaginaal vocht

Onderzoek
Femke F. Wilms
Giel van Stralen
Martina M. Porath
Dimitri N.M. Papatsonis
S. Guid Oei
Ben-Willem Mol
Sicco Scherjon
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B398
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen van de waarde van de bepaling van foetaal fibronectine en cervixlengte om vroeggeboorte te voorspellen bij Nederlandse vrouwen die in de Nederlandse situatie doorgaans getoucheerd worden voordat verwijzing naar de 2e of 3e lijn volgt.

Opzet

Prospectieve observationele cohortstudie.

Methode

Wij includeerden zwangeren met symptomen van dreigende vroeggeboorte en een amenorroeduur van 24-34 weken, namen vaginaal vocht af voor een fibronectinebepaling en bepaalden de cervixlengte. De primaire onderzoeksuitkomst was een geboorte binnen 7 dagen na inclusie. Bij de tests werden sensitiviteit, specificiteit en een ‘receiver operating characteristics’(ROC)-curve berekend.

Resultaten

Wij includeerden 108 patiënten. Binnen 7 dagen na inclusie bevielen 13 vrouwen (12%) spontaan. De sensitiviteit van de fibronectinebepaling was 92% en de specificiteit 60%. De positief en negatief voorspellende waarde bedroegen respectievelijk 27 en 98%. Bij de vrouwen die vóór de fibronectinetest getoucheerd waren, was de voorspellende waarde van de fibronectinetest iets minder, maar het verschil was niet significant. De cervixlengtemeting had nauwelijks voorspellende waarde; echter, bij een cervixlengte van meer dan 35 mm beviel geen van de zwangeren binnen 7 dagen.

Conclusies

Bij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte sluit een negatieve fibronectine-uitslag een bevalling binnen 7 dagen vrijwel uit. De fibronectinetest blijkt dan ook bruikbaar in de Nederlandse situatie. Bij vrouwen met een cervixlengte boven de 35 mm was de kans op een premature partus binnen 7 dagen zeer klein en bij hen kan men de fibronectinebepaling achterwege laten.

Auteursinformatie

Máxima Medisch Centrum, Veldhoven, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Eindhoven.

Drs. F.F. Wilms, arts in opleiding tot gynaecoloog; dr. M.M. Porath, prof.dr. S.G. Oei en prof.dr. B-W. Mol (tevens: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Amsterdam), gynaecologen.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Leiden.

Drs. G. van Stralen, arts in opleiding tot gynaecoloog; dr. S. Scherjon, gynaecoloog.

Amphia Ziekenhuis, afd. Obstetrie en Gynaecologie, Breda.

Dr. D.N.M. Papatsonis, gynaecoloog.

Contact drs. F.F. Wilms (f.wilms@mmc.nl)

Verantwoording

G. de Groot, werkzaam aan het laboratorium Verloskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum, verrichtte de fibronectinebepaling in vaginaal vocht; de patiënten werden geïncludeerd door arts-assistenten en verloskundigen van het Máxima Medisch centrum, het Bronovo Ziekenhuis en het Amphia Ziekenhuis; M. Liebregts, medisch student, verzamelde gegevens.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 27 maart 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties