Samenvatting
Doel
Vaststellen hoe vaak en voor welke gezondheidsproblemen bij kinderen een beroep wordt gedaan op de huisarts en of factoren zoals leeftijd, geslacht, seizoen, sociaal-economische status en urbanisatiegraad hierop van invloed zijn.
Opzet
Descriptief. Plaats. 103 huisartspraktijken (161 huisartsen) verspreid over geheel Nederland.
Methoden
Gegevens van 63.753 kinderen (0-14 jaar) uit de ‘Nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk’ werden gebruikt. Een aselecte steekproef van 161 huisartsen registreerde gedurende 3 maanden elk contact tussen praktijk en patiënt. Sociaal-demografische gegevens van de gehele praktijkpopulatie werden voor de registratie verzameld. De gezondheidsproblemen werden afgeleid van de diagnose gesteld door de huisarts en gecodeerd volgens de ‘International classification of primary care’ (ICPC). Contactfrequentie, gemelde morbiditeit, leeftijds- en geslachtsspecifieke incidentiecijfers werden bepaald, alsmede relatieve risico's op morbiditeit naargelang sociaal-demografische factoren en seizoen.
Resultaten
Kinderen hadden gemiddeld 2,8 contacten per jaar met de huisarts. Problemen uit de ICPC-hoofdstukken ‘ademhalingsorganen’ (bovenste-luchtweginfectie, acute bronchitis, hoesten en acute tonsillitis) en acute otitis media werden het meest gemeld. De gemelde morbiditeit toonde grote variatie met de leeftijd. Kinderen uit de lage sociaal-economische klassen en kinderen uit de grotere steden hadden meer problemen (met name van de ademhalingsorganen en van het oor).
Conclusie
De huisarts ziet een grote verscheidenheid aan problemen van kinderen. De variatie in contactfrequentie en morbiditeit in de sociaal-demografische categorieën maakt duidelijk dat het voor een optimaal inzicht noodzakelijk is gegevens leeftijdsspecifiek te detailleren.
Reacties