Vitamine D

Opinie
Peter W. de Leeuw
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B646

artikel

Af en toe gebeurt het. Een ziekte of een (patho)fysiologisch mechanisme waarvan wij dachten dat wij het goed begrepen, blijkt ineens een tot dan toe onbekende eigenschap te hebben die weer een heel ander licht werpt op de betekenis van die ziekte of dat mechanisme. In dat kader is het interessant om te vernemen wat Wielders en collega’s ons in dit nummer te melden hebben over vitamine D (A1810, bl. 2271). Vanouds bekend als een stof waarvan een tekort leidt tot rachitis en osteomalacie, heeft dit prohormoon kennelijk ook allerhande andere eigenschappen die voor een gezond leven noodzakelijk zijn. Daarbij zou vooral modulatie van het immuunsysteem van belang zijn. De auteurs suggereren zelfs dat onder bepaalde condities een stootkuur vitamine D wenselijk is om een tekort op te heffen.

In ditzelfde nummer bespreekt Levi een artikel over de behandeling van vitamine D-deficiëntie bij niet-westerse immigranten (A2684, bl. 2293). Vergeleken met zonlicht, intuïtief toch geen slechte manier om de vitamine D-status op te krikken, doet suppletie met een vitamine D-preparaat het beter. Hoewel de farmacologische interventie wel tot een hogere spiegel aan vitamine D leidt, is daarmee nog niet gezegd dat een behandeld individu ook beter af is in termen van complicaties.

Daarom is het goed om in dit nummer ook te lezen over een trial naar de waarde van vitamine D na een heupfractuur (A2398, bl. 2292). Maar wat te denken van een artikel dat vorig jaar in het Belgische orthopedentijdschrift Acta Orthop Belg (2009;75:2-7) verscheen? In dat stuk wordt op basis van gedegen literatuuronderzoek de stelling verdedigd dat vitamine D een rol zou kunnen spelen bij periprothetische osteolyse en het gaan loszitten van de protheses na een totale heupvervanging. Als dit waar is, zou dat kunnen betekenen dat het toedienen van vitamine D aan patiënten bij wie de kans dat ze een heupprothese nodig hebben juist verhoogd is, ook nadelige effecten kent en dat we daar op zijn minst rekening mee moeten houden.

Het is ook de vraag of we altijd maar tekorten moeten willen wegwerken, simpelweg omdat er iets voorhanden is waarmee we dat kunnen. Binnen de nefrologische wereld is al de nodige negatieve ervaring opgedaan met het corrigeren van een te laag Hb. De erytropoëtinetrials geven immers aan dat flink substitueren juist averechtse effecten heeft (Lancet. 2007;369:381-8). Nu de aandacht van de nefrologenwereld zich meer gaat richten op vitamine D, zou er wel eens eenzelfde substitutieprobleem kunnen ontstaan.

Af en toe gebeurt het. Een logisch lijkende redenering wordt gelogenstraft door de feiten.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties