Samenvatting
Doel
Eerste klinisch-virologische evaluatie van de behandeling van de HIV-infectie met HIV-‘reverse’-transcriptase(RT)- en -proteaseremmers.
Opzet
Descriptief.
Plaats
Academisch Medisch Centrum bij de Universiteit van Amsterdam.
Methode
HIV-RNA-spiegels in serum of plasma van 384 patiënten die in de periode 1 januari 1996-30 april 1997 werden gevolgd, werden retrospectief over een periode van gemiddeld 3,1 jaar (uitersten: 0,5-10) geëvalueerd. Van deze patiënten werden er 318 gedurende een periode van tenminste 6 maanden ononderbroken behandeld met HIV-replicatieremmers; 94 (29,6) patiënten waren daarvoor ‘niet-voorbehandeld’ met anti-HIV-middelen en 224 (70,4) wel.
Resultaten
Van de niet-voorbehandelde patiënten werd 8,5 met een duplo-, 89,4 met een tripel- en 2,1 met een quadrupelregime behandeld. Voor hun laatste regime werden in de groep voorbehandelde patiënten gemiddeld meer dan 2 andere anti-HIV regimes ingezet en in de periode 1987-30 april 1997 werden in totaal 834 behandelingen geregistreerd: 202 mono-, 223 duplo-, 340 tripel-, 60 quadrupel- en 9 andere behandelingen. Tripelbehandeling in de niet-voorbehandelde groep was het effectiefst. Na 6 maanden werden in 84 van de niet-voorbehandelde patiënten HIV-RNA-spiegels ≤ 103 kopieën/ml gevonden tegenover 61 van de wel voorbehandelde patiënten (p = 0,008). Eerste resultaten van onderzoek naar resistentie bij 68 patiënten bij wie de behandeling onvoldoende virologisch resultaat had, toonden bij 36 (52,9) patiënten resistentiemutaties in het HIV-RT-gen aan. Resistentiemutaties in het HIV-proteasegen werden bij 6/43 van deze patiënten (14) aangetoond. Genotypische resistentie voor proteaseremmers kon fenotypisch niet altijd worden bevestigd.
Conclusie
Tripelcombinatiebehandeling, waarin tenminste één HIV-proteaseremmer was opgenomen, leidde in de eerste 6 maanden tot een aanzienlijke daling van de HIV-RNA-spiegels. Bij 16 van de niet-voorbehandelde en bij 39 van de voorbehandelde patiënten werd onvoldoende antiviraal effect bereikt.
Reacties