Samenvatting
- Tot voor kort werd vetweefsel gezien als een passieve opslagplaats van triglyceriden en dus van calorieën. De laatste 10 jaar is uit fascinerend onderzoek gebleken dat deze visie onjuist is.
- Vetweefsel produceert diverse hormonen. In 1994 werd leptine ontdekt, met als functie onder meer de adaptatie van het organisme aan vasten.
- Inmiddels is duidelijk geworden dat vetweefsel sympathisch geïnnerveerd wordt, en dat sympathische stimulatie leidt tot lipolyse met afgifte van glycerol en vrije vetzuren.
- Ook is recent parasympathische innervatie van vetweefsel aangetoond, met anabole effecten.
- Autonome neuronen in hersenstam en ruggenmerg blijken hetzij abdominaal, hetzij subcutaan vetweefsel te innerveren.
- Dit zou het anatomisch substraat zou kunnen zijn voor de onbegrepen regulering van vetverdeling (subcutaan versus intra-abdominaal). Bovendien zou de vetdistributie onder fysiologische omstandigheden (geslachtshormonen, glucocorticoïden) en pathologische omstandigheden (in geval van bijvoorbeeld aidslipodystrofie en syndroom van Cushing) via het centraal zenuwstelsel gemedieerd kunnen worden.
- De ontwikkelingen in dit onderzoeksveld kunnen mogelijk het inzicht vergroten in de pathogenese van metabole aandoeningen als hypertriglyceridemie en diabetes mellitus type 2.
Reacties