Samenvatting
Doel
Onderzoeken of huisartsen patiënten met een polyneuropathie selectief verwijzen op grond van de leeftijd of de aard van de klachten.
Opzet
Schriftelijke vragen aan huisartsen bij een papieren polyneuropathiecasus.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Utrecht.
Methode
Aan 1590 huisartsen werd gevraagd naar de differentiële diagnose en het beleid bij een papieren ziektegeschiedenis van een patiënt met een polyneuropathie. Er waren 6 ziektegeschiedenissen die van elkaar verschilden door de leeftijd van de patiënt (53, 64 en 73 jaar) en de aard van de klachten (alleen gevoelsstoornissen of gevoelsstoornissen en spierzwakte). De huisartsen werden verdeeld in 6 groepen met gelijke demografische kenmerken en aard van de praktijkvoering. Om de aandacht van de polyneuropathiecasus af te leiden, kreeg iedere huisarts bovendien 3 andere ziektegeschiedenissen onder ogen (amaurosis fugax, radiculair syndroom en een vasovagale collaps).
Resultaten
De gemiddelde respons van de 6 onderzoeksgroepen was 54 (n = 844). De diagnose ‘polyneuropathie’ werd voor alle 6 ziektegeschiedenissen het waarschijnlijkst geacht (variantieanalyse; p < 0,0001). De leeftijd van de patiënt was niet van invloed op de diagnose en ook niet op de beslissing al dan niet te verwijzen. Tenminste 73 van de onderzochte huisartsen verwees patiënten met een sensorische polyneuropathie naar een neuroloog voor nader onderzoek, tenminste 81 die met een sensorimotorische polyneuropathie (χ2-toets; p < 0,05).
Conclusie
Tenminste 73 van de onderzochte huisartsen verwees patiënten met een polyneuropathie naar een neuroloog; patiënten met spierzwakte werden vaker verwezen dan patiënten met alleen gevoelsstoornissen. Bij het verwijzen werd niet geselecteerd op leeftijd.
Reacties