Samenvatting
Doel
Bepalen van de invloed van het interval tussen het einde van inductiechemotherapie en het begin van in opzet curatieve radiotherapie, de wachttijd, op tumorgroei bij patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom in stadium III.
Opzet
Retrospectief.
Methode
De wachttijd van 23 patiënten die voor radiotherapie werden verwezen in 1999-2000 werd bepaald. Van 18 patiënten kon het tumorvolume worden berekend aan de hand van CT-opnamen gemaakt na inductiechemotherapie voor restadiëring en vóór de planning van de radiotherapie. Tevens werd de tumorvolumeverdubbelingstijd berekend.
Resultaten
De gemiddelde wachttijd was 80,3 dag (uitersten: 29-141). In de wachttijd was er bij 9/22 patiënten (41) progressie tot stadium IIIB, waardoor zij niet meer voor langdurige radiotherapie in aanmerking kwamen; zij kregen een kortdurend schema. De tumorverdubbelingstijd varieerde van 8,3 tot 171 dagen met een gemiddelde van 46 dagen. Dit was aanzienlijk minder dan de gemiddelde verdubbelingstijd van onbehandelde niet-kleincellige longtumoren, die in de literatuur varieert van 93 tot 452 dagen.
Conclusie
De wachttijd tussen inductiechemotherapie en radiotherapie kon oplopen tot 4,5 maand. In de wachttijd vond een snelle groei van de tumor plaats. Hierdoor werd de winst behaald met inductiechemotherapie in de vorm van vermindering van tumorvolume tenietgedaan. De wachttijd tussen het einde van de inductiechemotherapie en het begin van de radiotherapie moet zo kort mogelijk zijn.
Reacties