Beste collega’s,
Ons medisch handelen wordt mede bepaald door de gedachten en gevoelens die de patiënt bij ons oproept. Wanneer negatieve gedachten en gevoelens de overhand krijgen en leiden tot bevestiging van vooroordelen over een bepaalde patiëntengroep, spreken we van stigmatisering. Bij de volgende drie patiënten met een verslaving leidde stigmatisering tot onderdiagnostiek of -behandeling.
Patiënt A, is een 56-jarige man bekend met een alcohol- en tabaksverslaving en een bipolaire stoornis type I. In het afgelopen jaar werd hij meerdere malen opgenomen in een algemeen ziekenhuis met klachten van misselijkheid, braken, cognitieve functiestoornissen en verwardheid. Laboratoriumonderzoek liet een lage natriumconcentratie zien en leverfunctiestoornissen. Het beeld werd geduid als een bierdrinkershyponatriëmie en de patiënt werd als zodanig behandeld. Nadien werd hij opgenomen in een verslavingszorginstelling om te ontwennen van alcohol. Tijdens die opname ontstonden neurologische verschijnselen: hij had een spontane valneiging, kon z’n tong alleen scheef uitsteken en sprak onduidelijk. Deze symptomen werden toegeschreven aan een onthoudingssyndroom. De differentiaaldiagnose bestond uit een CVA, stapeling van diazepam bij een gestoorde leverfunctie of pontiene inklemming bij hyponatriëmie. De patiënt werd voor nadere diagnostiek verwezen naar een algemeen ziekenhuis. Daar werd een gemetastaseerd longcarcinoom vastgesteld met een metastase in de hypofyse. Achteraf kon de hypofysemetastase de neurologische verschijnselen en…
Reacties