Vermijdbare en niet-vermijdbare medicatiegerelateerde schade in het ziekenhuis*

Onderzoek
Peter G.M. Mol
Patricia M.L.A. van den Bemt
Aileen B. Dequito
Jasperien E. van Doormaal
Rianne J. Zaal
Floor M. Haaijer-Ruskamp
Jos G.W. Kosterink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A5051
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de prevalentie van vermijdbare medicatiegerelateerde schade en niet-vermijdbare bijwerkingen en het bepalen van de determinanten hiervoor.

Opzet

Prospectief statusonderzoek.

Methode

Gedurende een periode van 5 maanden werden in 2 ziekenhuizen met een werkend elektronisch voorschrijfsysteem en klinisch beslissingsondersteunend systeem 603 patiënten die langer dan 24 h waren opgenomen op de afdelingen Geriatrie, Algemene Interne Geneeskunde, Gastro-enterologie of Reumatologie geïncludeerd. De medicatiegerelateerde schade die zij ervoeren werd in kaart gebracht.

Resultaten

In totaal ondervonden 349 patiënten (58%) 1 of meerdere keren medicatiegerelateerde schade, van wie 307 patiënten (88%) niet-vermijdbare bijwerkingen hadden. De meest algemeen voorkomende vermijdbare schade en bijwerkingen die patiënten ondervonden waren obstipatie, diarree, dyspneu, verhoogde INR, misselijkheid, duizeligheid en vallen. Voor zowel vermijdbare schade als niet-vermijdbare bijwerkingen werden grotendeels dezelfde determinanten gevonden.

Conclusie

In deze studie ondervond meer dan de helft van de opgenomen patiënten schade door geneesmiddelen, waarvan het merendeel niet-ernstige, niet-vermijdbare bijwerkingen waren. Deze resultaten geven aan dat men in het ziekenhuis alert dient te zijn op de veelvuldig optredende bijwerkingen van geneesmiddelen. Door vroege interventie – ook bij de vaak minder ernstige bijwerkingen – kan het welzijn van opgenomen patiënten mogelijk worden verbeterd.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Drug Safety (2011;34:1089-100) met als titel ‘Preventable and non-preventable adverse drug events in hospitalized patients: a prospective chart review in the Netherlands.’ Afgedrukt met toestemming.

UMC Groningen, Groningen.

Afd. Klinische Farmacologie: dr. P.G.M. Mol, apotheker (tevens: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Utrecht); prof.dr. F.M. Haaijer-Ruskamp, medisch socioloog.

Erasmus MC, Ziekenhuisapotheek, Rotterdam.

Dr. P.M.L.A. van den Bemt (tevens: Universiteit Utrecht, Utrecht Institute for Pharmaceutical Science, Faculteit Bètawetenschappen, afd. Farmacoepidemiologie en Farmacotherapie, Utrecht) en drs. R.J. Zaal, ziekenhuisapothekers.

Martini Ziekenhuis, Ziekenhuisapotheek, Groningen.

Dr. J.E. van Doormaal, ziekenhuisapotheker.

Contact dr. P.G.M. Mol (p.g.m.mol@umcg.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: er zijn belangen gemeld (zie www.ntvg.nl, zoeken op A5051; klik op ‘Belangenverstrengeling’). Financiële ondersteuning: dit werk is mede mogelijk gemaakt door een onvoorwaardelijke subsidie van ZonMw (nummer 94504109).
Aanvaard op 28 mei 2012

Auteur Belangenverstrengeling
Peter G.M. Mol ICMJE-formulier
Patricia M.L.A. van den Bemt ICMJE-formulier
Aileen B. Dequito ICMJE-formulier
Jasperien E. van Doormaal ICMJE-formulier
Rianne J. Zaal ICMJE-formulier
Floor M. Haaijer-Ruskamp ICMJE-formulier
Jos G.W. Kosterink ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties