Samenvatting
Doel
Inventariseren van de verschillen in ambulancehulpverlening in Nederland en in de V.S. en formuleren van aanbevelingen om deze hulpverlening in Nederland te verbeteren.
Opzet
Studiereis naar de V.S. en enquête.
Plaats
V.S. en Centrale Post Ambulancevervoer (CPA's) in Nederland.
Methode
Bij 19 verschillende ambulance- en 2 helikopterdiensten in de V.S. werden opleidingseisen, communicatiemethoden, logistiek, immobilisatiemethoden en extramurale hulpverlening geïnventariseerd. Dezelfde aspecten werden in een enquête onder 41 hoofden van Nederlandse CPA's aan de orde gesteld.
Resultaten
Er werden 37 vragenlijsten geretourneerd. De Amerikaanse ambulancebegeleider blijkt veel beter opgeleid te zijn dan de Nederlandse. Bij 81 van de Nederlandse ambulances wordt dit gecompenseerd door de aanwezigheid van een verpleegkundige. De eisen aan centralisten wisselen in beide landen, maar de Amerikaanse werken volgens vaste protocollen en er is een specifieke opleiding tot centralist. In Nederland treedt in de communicatie onnodige vertraging op door gebrek aan apparatuur en doordat de ambulancebegeleider alleen via de centralist met het ziekenhuis kan communiceren. In de V.S. wordt de dichtstbijzijnde hulpverlener gestuurd, bij 6 Nederlandse CPA's is dat niet het geval. In de V.S. wordt volgens protocol gebruik gemaakt van betere immobilisatiematerialen dan de in Nederland gebruikelijke.
Conclusie
De opleidingseisen voor ambulancebegeleiders en centralisten dienen verscherpt te worden en er dienen protocollen voor centralisten te komen. Verder dienen de communicatie tussen centrale, ambulance en ziekenhuis en de gebruikte immobilisatiemiddelen verbeterd te worden. Gebruik van de schepbrancard moet ontraden worden.
Reacties