De Supersize Blogs - VIII

Verbod op ongezondheidsbetutteling bij de kassa

Kassa koopjes
Luc Hagenaars

artikel

Uit mijn vorige blogs komt een vrij pessimistisch beeld naar voren. Ik wil mijn Supersize Blogs echter op een positieve noot afsluiten door een bescheiden succesverhaal te delen. Ik zal beschrijven hoe burgers in twee Californische steden bescherming vereisten tegen de ongezondheidsbetutteling door de voedselverwerkingsindustrie, wat resulteerde in een lokaal verbod op de verkoop van ongezonde impulsaankopen bij de kassa.


Slotting fees

Bij de kassa zijn vooral ongezonde snacks en drankjes te koop. Dat komt door vrij basale economische logica: iedere klant moet langs de kassa en daar even wachten, waardoor een impulsaankoop snel gemaakt is. Studies laten dan ook zien dat de inrichting van kassa’s wel degelijk invloed heeft op de aankoop van (on)gezonde voeding. Kassa’s vormen het meest waardevolle vastgoed van een winkel, waardoor voedselproducenten in de VS tot wel een miljoen dollar aan slotting fees betalen om hun producten bij kassa’s te plaatsen. Vooral grote, rijke bedrijven die ultrabewerkte voeding verkopen kunnen die betalen. Slotting fees worden door de beperkte ruimte bij de kassa per vierkante centimeter opgemaakt, hierdoor is het voordeliger om er kleinere producten te plaatsen die in het oog springen en bijna onweerstaanbaar lekker (zout- en suikerrijk) zijn.

Gezonde kassa verordenen

Berkeley (nabij San Francisco) en Perris (nabij Los Angeles) waren in 2020 en 2023 de eerste Amerikaanse steden die een healthy checkout ordinance aannamen; een lokale verordening waardoor enkel gezonde producten bij de kassa mogen worden verkocht. Tot dusver heeft verder alleen het Verenigd Koninkrijk dergelijke wetgeving aangenomen. In Nederland is in vrijwillig verband met deze maatregel geëxperimenteerd, met als conclusie dat supermarkten niet echt goed meededen omdat ze hiermee geld (denken te) verliezen en het überhaupt onzin vinden om het voedselaanbod bij de kassa te reguleren – het welbekende betuttelingsargument. Teleurstellende resultaten waren het logische gevolg. Dit terwijl de voedselverwerkingsindustrie ons juist betuttelt door ongezonde producten bij de kassa te plaatsen.

Het lukt dus niet om kassa’s gezonder te maken via vrijwillige afspraken, waardoor ik uitzocht hoe men het in Berkeley en Perris voor elkaar kreeg om dit te verplichten. In Berkeley wonen veel progressieve, rijkere mensen, terwijl Perris juist veel meer een working class bevolking kent. Beide steden hebben een actief netwerk van gemeenschapsorganisaties die zich bezighouden met gezondheidsbevordering, zoals de Boys and girls club (een organisatie voor naschoolse opvang in Perris) en Bay Area Community Resources (een organisatie die jongeren leert om campagnes te voeren in de San Francisco Bay Area). Die lokale ervaring en infrastructuur maakte dat nationale non-profit organisaties, met als doel om het Amerikaanse voedselsysteem te verbeteren, graag investeerden in een campagne om in Berkeley en Perris tot gezondere kassa’s te komen. Maar dat ging niet zonder slag of stoot.

Wat is een gezonde kassa?

In beide steden kostte het namelijk best wat tijd en moeite om te bedenken wat een gezonde kassa precies is. Ten eerste, wat is een kassa? Enkel het scherm met de geldla, caissière en loopband, of ook het stuk ervoor? En hoe ver ervoor dan precies? Bij sommige winkels lopen de gangpaden immers naadloos over in de kassa. Burgers zelf, verenigd via de betrokken gemeenschapsorganisaties, maten letterlijk op wat een redelijke afbakening is en kwamen uit op een grens van 6 feet (Perris) en 3 feet (Berkeley) van de kassa (ongeveer 1 à 2 meter).

Volgende probleem: wat is een gezonde kassa? Ook hier namen burgers zelf het initiatief. In Berkeley wilde men graag nog wel iets kleins, minder ongezonds kunnen kopen, zoals kleine mueslirepen. Terwijl gezondheidsexperts juist een strengere grens wilden, en beleidsmedewerkers vooral oog hadden voor de uitvoerbaarheid: is het voor een winkeleigenaar helder wat wel en niet mag? Uiteindelijk kwam men uit op een positive list van ongezoete dranken, suikervrije kauwgom/pepermunt en groente, fruit, granen, yoghurts en kazen met weinig zout en suiker. In Perris wilden burgers een strengere afbakening, die men vond in een lijst die door scholen wordt gebruikt voor gezondere lunches.

Vrije keuze voor gezond

Waarom wilden burgers zo graag gezondere kassa’s? In beide steden werd benadrukt dat mensen momenteel geen vrijheid hebben om bij het wachten om af te rekenen gezondere keuzes te maken. En dat er juist een keuze wordt gepusht om impulsief iets te kopen dat je eigenlijk niet wilt. Het voorbeeld kwam vaak langs van de gillende kleuter die per se een snoepje wilt, en de ouder die daar soms in meegaat als je na een lange dag met haast nog even iets moet halen. Aangezien de ongezondere snacks en dranken ook bij een healthy checkout ordinance nog steeds te koop zijn, maar in een gangpad waar je expliciet heengaat om die zaken te kopen, werd deze verandering ook wel vrijheid voor gezonde voeding genoemd.

Lessen voor Nederland

Of het nu gaat om fastfoodrestaurants die de lonen van hun medewerkers onleefbaar laag houden; de auto industrie die het OV en de fietsinfrastructuur om zeep hielp; de voedselverwerkingsindustrie en politici die verwarring over (on)gezonde voeding produceren bij het publiek en bij wetenschappers; de politieke economie achter maïssubsidies; de strict father framing van obesitas als je eigen schuld; of cola battles op de campus; commerciële determinanten van metabole gezondheid zijn compleet verweven geraakt met de Amerikaanse samenleving en politiek. 

Gezonde kassa’s in Berkeley en Perris vormen een bescheiden optimistische afsluiter van deze reeks Supersize Blogs. Dit beleid zal waarschijnlijk leiden tot iets minder ongezonde aankopen, maar een enorm gezondheidseffect verwacht ik niet, omdat mensen slechts een klein deel van hun aankopen impulsief bij de supermarktkassa doen. Belangrijker vind ik echter het proces dat voorafging aan dit beleid: de gemeenschap die duidelijk aangaf dat men beschermd wilde worden tegen ongezondheidsbetutteling. Dat is de driehoeksverhouding die noodzakelijk is voor een gezondere metabole omgeving: burgers die van hun overheid bescherming tegen de voedselverwerkingsindustrie vereisen.

Hoe staat het met die driehoeksverhouding in Nederland? Het Nederlandse polderbestuur staat internationaal bekend als een model waarin belangen gebalanceerd worden meegenomen in beleidsvorming. Het preventieakkoord is een typisch voorbeeld van polderbestuur. Alleen, waar het gaat om metabole gezondheid heb je te maken met multinationals die vooral naar hun aandeelhouders luisteren, en minder naar de Nederlandse polder. Mede door deze mismatch is het preventieakkoord weinig succesvol. Een betere sturing zou zijn om in een nieuw preventieakkoord de voedselverwerkingsindustrie aan tafel te vervangen door burgers zelf. Opdat zij de vrijheid krijgen om gezond beleid af te dwingen.

 

Het NTvG bedankt Luc hartelijk voor het delen van zijn ervaringen en lessen in de Supersize Blogs

lees alle Supersize BlogsOver Luc Hagenaars volg NTvG gezonde zorg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties