Samenvatting
Doel
Bepalen van de mogelijkheid om glykemische regulering bij patiënten met een slecht ingestelde diabetes mellitus type 2 (DM 2) te verbeteren door maximalisering van de orale medicamenteuze therapie door de huisarts en vervolgens zo nodig educatie en aanleren van zelfcontrole door een diabetesverpleegkundige.
Opzet
Explorerend, beschrijvend; prospectief cohortonderzoek.
Methode
24 huisartsen selecteerden alle bekende patiënten met DM 2 en een slechte glykemische instelling (HbA1c-percentage ≥ 8 en/of nuchter bloedglucose > 8 mmol/l) en maximaliseerden zo mogelijk de orale medicatie. Bij een blijvende HbA1c-waarde ≥ 8 vond verwijzing naar de diabetesverpleegkundige plaats.
Resultaten
In een populatie van 735 door de huisarts behandelde patiënten met DM 2 bleken 146 patiënten slecht ingesteld. Van de 112 patiënten met nog submaximale therapie bereikten 50 een HbA1c-waarde < 8 na verhoging van de orale medicatie. Van de 60 patiënten die ondanks maximaal haalbare orale medicatie slecht waren ingesteld, werden 39 naar de diabetesverpleegkundige verwezen. Bij 9 van hen werd alsnog een HbA1c-waarde < 8 bereikt.
Conclusie
Bij 40 ((50 + 9)/146) van de slecht ingestelde patiënten met DM 2 verbeterde de glykemische regulering door optimalisering van de orale therapie door huisarts en diabetesverpleegkundige, zonder exogeen toegediend insuline.
Reacties