Samenvatting
Doel
Het bestuderen van veranderingen in de behandeling en het ziektebeloop van patiënten met de ziekte van Crohn in Zuid-Limburg in de jaren 1991-2014.
Opzet
Populatiebreed cohortonderzoek.
Methode
De 1162 patiënten met de ziekte van Crohn in het ‘IBD Zuid Limburg’-cohort werden verdeeld in 3 subcohorten op basis van het jaar waarin de diagnose gesteld was: 1991-1998 (n = 316), 1999-2005 (n = 387) en 2006-2011 (n = 459). Wij vergeleken de risico’s op een ziekenhuisopname, darmresectie en het ontstaan van darmstricturen en -fistels tussen de subcohorten. Daarnaast vergeleken we het cumulatieve gebruik van glucocorticoïden en bestudeerden we de relatie tussen de uitkomstmaten en onderhoudsmedicatie.
Resultaten
In de periode 1991-2014 nam het aantal patiënten dat binnen 5 jaar na de diagnose werd behandeld met immunomodulatoren toe van 30,6 naar 70,8%; voor biologicals steeg dit percentage van 3,1 naar 41,2%. Parallel hieraan nam het risico op een ziekenhuisopname af van 65,9 naar 44,2% en het risico op een darmresectie van 42,9 naar 17,4%. Het risico op het ontwikkelen van darmstricturen of -fistels bleef stabiel (21,2%). Er was geen significant verband tussen de uitkomstmaten en het gebruik van immunomodulatoren of biologicals. Verder daalde het gebruik van glucocorticoïden in de loop van de tijd; dit hield wél verband met het toegenomen gebruik van immunomodulatoren en biologicals.
Conclusie
In de afgelopen twee decennia is de behandeling voor de ziekte van Crohn veranderd en is het ziektebeloop gunstiger geworden. Wij vonden geen relatie tussen de veranderingen in onderhoudsmedicatie en het ziektebeloop.
Reacties