Zie ook de artikelen op bl. 617, 625 en 629.
Dames en Heren,
De slechte levensprognose van een patiënt met HIV-infectie in de periode vóór ‘highly active antiretroviral therapy’ (HAART) leidde ertoe dat behandeling van niet met HIV gerelateerde comorbiditeit, zoals een cardiovasculaire aandoening, van secundair belang werd geacht. Door een thans door HAART substantieel toegenomen levensduur treedt er regelmatig een intercurrente ziekte op waarvoor een (grote) operatieve ingreep geïndiceerd is.1 2 Niet zelden leidt de wetenschap dat de te opereren patiënt HIV-positief is tot overmatige bezorgdheid binnen het operatieteam of ontstaan er pijnlijke controversen over de juistheid van de operatie-indicatie.
Gezien de hoge prevalentie van bloedoverdraagbare pathogenen in ons ziekenhuis,3 zijn wij halverwege 2000 begonnen met een protocollaire preoperatieve voorbereiding bij bekend HIV-positieve patiënten bij wie een electieve cardiothoracale, chirurgische of orthopedische ingreep gepland is. Bij deze preoperatieve voorbereiding wordt rekening gehouden met de complexe…
Reacties