Enige tijd geleden werd door ons gewezen op de stijging van het aantal personen met het syndroom van Down van 40 jaar en ouder in Nederland, die zich gedurende de komende decennia nog zal voortzetten.1 Onze schattingen van de incidentie, gebaseerd op een berekeningsgrondslag die eveneens werd gehanteerd door de ‘European registration of congenital anomalies and twins’ (EUROCAT), werden sindsdien bevestigd door het aantal geboorten van kinderen met het syndroom van Down in Noordoost-Nederland gedurende 1981-1986.2 De door ons gehanteerde levensverwachting van personen met dit syndroom werd bevestigd door recente gegevens, gebaseerd op een bevolkingsregistratie in Brits Columbia.3
Er is dus sprake van een snel toenemende populatie van volwassenen en ouderen met het syndroom van Down, die, voor zover ze niet meer door hun familie verzorgd kunnen worden, nu nog voor een groot deel gehuisvest zijn in zwakzinnigeninrichtingen. Sinds het bestaan van gezinsvervangende tehuizen worden deze sociaal…
Reacties