Variatie bij chemonucleolyse als behandeling van hernia nuclei pulposi

To measure the variation of chemonucleolysis in the management of lumbosacral intervertebral disk herniation in the Netherlands.

Design

Descriptive.

Setting

Academic Medical Centre, Amsterdam, the Netherlands.

Method

The use of chymopapain per specialist from 1987 to 1995 was determined by dividing the amount of chymopapain sold, as given by the pharmaceutical company, by the number of specialists as recorded by the specialist associations. Subsequently, variation of chemonucleolysis in time, between specialists and in place was calculated.

Results

Between 1987 and 1995 the number of chemonucleolysis treatments decreased gradually from 2084 to 538. Most neurosurgeons, orthopaedic surgeons and neurologists did not treat patients with herniation of a lumbosacral intervertebral disk with chemonucleolysis. Within the group of specialists which did treat patients with chemonucleolysis, a minority accounted for the majority of treatments. Chemonucleolysis was mainly performed in non-academic hospitals outside urban western Holland.

Conclusions

Variation of chemonucleolysis in the management of lumbosacral intervertebral disk herniation in the Netherlands is considerable. Different preferences of specialists are probably the underlying cause.

Samenvatting

Doel

Het meten van de variatie bij chemonucleolyse (CNL) als behandeling van lumbale hernia nuclei pulposi in Nederland.

Opzet

Descriptief.

Plaats

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.

Methode

Het verbruik van chymopapaïne per specialist in de periode 1987-1e kwartaal 1995 werd vastgesteld aan de hand van verkoopcijfers en de aantallen werkzame specialisten zoals opgegeven door de specialistenverenigingen. Daarna werd de variatie bij CNL in tijd, tussen specialisten en in plaats bepaald.

Resultaten

Het aantal CNL-behandelingen daalde van 1987 tot 1995 geleidelijk van 2084 tot 538. De meeste neurochirurgen, orthopeden en neurologen verrichtten geen CNL; van degenen die wel CNL verrichtten, deed een klein deel een groot deel van de behandelingen. CNL werd hoofdzakelijk uitgevoerd in niet-academische klinieken en buiten de randstad.

Conclusie

De variatie bij CNL als behandeling van lumbale hernia nuclei pulposi is groot en lijkt vooral te worden bepaald door verschillen tussen specialisten.