Inleiding
de ziekten
De ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT) is een klinisch en genetisch heterogene groep van erfelijke perifere neuropathieën, die ook wel de groep van de hereditaire motorische en sensorische neuropathieën (HMSN) wordt genoemd.1 In 1886 beschreven Charcot en Marie in Frankrijk en ook Tooth in Groot-Brittannië voor het eerst het klinische beeld. Het ‘klassieke’ klinische beeld van CMT wordt gekarakteriseerd door distale spierzwakte, atrofie, gevoelsstoornissen, in de benen meer dan in de armen, en lage tot afwezige reflexen. Spierzwakte leidt tot voetmisvormingen (holvoeten en klauw- of hamertenen) en – minder vaak voorkomend – tot handmisvormingen (klauwstand) (figuur 1).
Met elektrofysiologisch geleidingsonderzoek (EMG) van de perifere zenuwen kan een onderscheid gemaakt worden tussen een demyeliniserende en een axonale vorm van CMT (tabel). Bij de demyeliniserende vorm zijn de geleidingssnelheden duidelijk vertraagd. Bij afspraak neemt men een motorische geleidingssnelheid van de N. medianus van 38 m/s…
Reacties