Samenvatting
Doel
Vaststellen in hoeverre Surinaamse en Antilliaanse verslaafden vanuit het methadonprogramma van de GG&GD verwijsbaar zijn naar de huisarts voor de methadonverstrekking.
Opzet
Beschrijvend.
Plaats
Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD), sector Geestelijke Gezondheidszorg, Drugsafdeling, Amsterdam.
Methoden
Aan de hand van de ‘Verslavingregulatie-index Amsterdam’ werden 141 Surinaamse en Antilliaanse cliënten van het GG&GD-methadonproject op de volgende items onderzocht: psychische status, drugsgebruik, contacten met politiejustitie, sociale relaties, persoonlijke verzorging, ziektekostenverzekering, geld en huisvesting. Met deze items werden de mate van regulatie bepaald en de mogelijke verwijzing naar de huisarts.
Resultaten
Van de verslaafden was ongeveer 21 goed gereguleerd. Zij zouden direct naar de huisarts kunnen worden gestuurd voor methadonverstrekking. Nog eens 18, die eveneens goed gereguleerd was, kon in principe op termijn naar de huisarts worden gestuurd; zij ontvingen nog dagelijks methadon via de GG&GD, maar zouden, als zou komen vast te staan dat meerdaagse verstrekking geen problemen zou geven, kunnen worden doorverwezen. Van de verslaafden zou echter 61 op lange termijn niet verwijsbaar zijn vanwege benzodiazepineverslaving (22), alcoholverslaving (33), ongeschikte huisvesting (45), justitiële problemen (53), psychische problemen (30), ontbrekende ziektekostenverzekering (15) of betrokkenheid als problematisch verslaafde bij een dextromoramide (Palfium)-verstrekkingsprogramma van de GG&GD.
Conclusie
Van de Surinaamse en Antilliaanse cliënten die participeerden in het GG&GD-methadonprogramma zou ongeveer 20 direct naar de huisarts kunnen worden verwezen voor methadonverstrekking, nog eens 20 op termijn en 60 niet.
Reacties