Van bladgoud tot kunstweefsel

Opinie
Peter W. de Leeuw
Joost Zaat
Yolanda van der Graaf
Joost P.H. Drenth
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:B1006

artikel

Traditiegetrouw (althans inmiddels wel) besteden we het laatste nummer van het jaar altijd aan een bijzonder onderwerp. Dit keer hebben we gekozen voor het thema ‘De bionische mens’ om het jaar mee af te sluiten. Een aantal decennia geleden golden bionische implantaten en cybernetica nog als sciencefiction. Het waren ook dankbare inspiratiebronnen voor film en literatuur. In de bijdrage van Arko Oderwald vindt u daarvan een aantal voorbeelden (A6831). Inmiddels zijn wij op het bionische pad al veel verder dan velen denken en in dit eindejaarsnummer laten wij u hiervan een aantal voorbeelden zien, inclusief de ervaringen van een patiënte (A6716). In een speciale bijdrage schetst Kees Langeveld hoe fictie geleidelijk aan tot werkelijkheid kan worden (A7055). Het is ook interessant om te zien hoe in de populairwetenschappelijke literatuur bionische onderwerpen aan bod zijn gekomen en wat er van sommige ‘uitvindingen’ terecht is gekomen. Zo deden wij een systematische analyse van artikelen die in de afgelopen halve eeuw verschenen zijn in het blad ‘Natuur en Techniek’ en dat tegenwoordig als de Nederlandstalige editie van ‘New Scientist’ te lezen is. In het nummer van februari 1965 troffen wij een artikel aan waarin het gebruik van elektrisch geladen bladgoud in de chirurgie werd beschreven. Als een soort goudfolie aangebracht, zou dit zich als een pleister gedragen wanneer het op gescheurde bloedvaten wordt aangebracht. Hiermee zou bloedverlies voorkomen kunnen worden en bloedvaten versterkt. Hoewel men erover zou kunnen twisten of dit wel echt bionisch is, is het toch een interessante benadering die echter ingehaald is door de ontwikkeling van stents en coiling. Vervolgens zagen wij in het nummer van januari 1966 een berichtje over de kunstmatige nier waarin werd gesuggereerd dat een draagbare kunstnier mogelijk zou moeten zijn. Dit idee heeft zeker uitwerking gekregen maar zoals u in de bijdrage van Maarten Wester en zijn collega’s kunt lezen, is de draagbare nier, laat staan de implanteerbare kunstnier, nog ver van ons verwijderd (A6965). In de wedloop van de kunstmatige organen gaat het pancreas het dan ook misschien wel winnen van de nier (A6926). Toch willen wij op termijn natuurlijk het liefst een ‘echt’ orgaan hebben en dat wordt met moderne technieken zoals het gebruik van stamcellen (A7096) en het 3D-printen van weefsels (A7043) misschien nog wel eens werkelijkheid. Wij geven u met dit nummer van het tijdschrift dan ook het nodige kunstmatige voer voor reflectie. Over vijftig jaar zullen onze opvolgers dan wel zien wat er van terechtgekomen is. Voor nu in ieder geval veel leesplezier; volgend jaar zijn wij er weer.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties