Samenvatting
In de periode 1977-1986 werd in de Leidse Vrouwenkliniek het beloop van de baring bij 462 vrouwen met een sectio caesarea in de voorgeschiedenis onderzocht. Bij 26 van hen werd een herhaalde electieve sectio caesarea verricht, terwijl van de overigen die een proefbaring ondergingen 83 vaginaal beviel.
Bij 196 vrouwen (1984-1986) met een sectio-litteken werd retrospectief geanalyseerd hoe groot de invloed van de indicatie voor eerdere sectio caesarea was op de wijze van bevallen daarna. Bij vrouwen met een eerder ondergane sectio caesarea wegens stuitligging, bleek bij proefbaring de grootste kans van slagen voor vaginale bevalling aanwezig te zijn. Van de vrouwen die eerder een sectio caesarea ondergingen vanwege cefalopelviene disproportie of niet vorderende ontsluiting (CPDNVO) bleek 65 na proefbaring vaginaal te kunnen bevallen. Echografische gewichtschatting blijkt deze afloop niet te kunnen voorspellen.
Geconcludeerd wordt dat het nastreven van vaginale baring na sectio caesarea, ook indien deze is verricht voor CPDNVO, veilig en verantwoord is.
Reacties