De bacterie Haemophilus influenzae type b (Hib) kan bij kinderen invasieve infecties veroorzaken. Ondanks de opkomst van antibiotica halverwege de 20e eeuw, bleef Hib lange tijd een gevreesde bacterie.1 Pas in 1993 werd de Hib-vaccinatie opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.
Samenvatting
In 1993 werd na een ontwikkelingsperiode van circa 13 jaar de vaccinatie tegen infecties met Haemophilus influenzae type b (Hib) ingevoerd in het Rijksvaccinatieprogramma. Vóór de invoering van de vaccinatie was de ziektelast hoog: jaarlijks ontwikkelden zo’n 700 kinderen een invasieve Hib-infectie, van wie de helft meningitis. Van de patiënten met aan Hib gerelateerde meningitis overleed 2% en ruim 8% van de kinderen had ernstige restverschijnselen. Bovendien had minstens een derde van de herstelden leer- en concentratieproblemen. Daarnaast veroorzaakte Hib nog andere infecties, zoals epiglottitis, osteomyelitis en artritis. Het geconjugeerde vaccin PRP-T werd aanvankelijk als aparte injectie gegeven. Sinds 2005 is PRP-T onderdeel van het DaKTP-Hib-vaccin, en sinds 2011 maakt PRP-T deel uit van het DaKTP-Hib-hepatitis B-vaccin. Hoewel H. influenzae nog steeds rondwaart, komen invasieve Hib-infecties bij kinderen nauwelijks meer voor.
Reacties