Samenvatting
- Vrouwen met diabetes mellitus hebben vaker asymptomatische bacteriurie en urineweginfecties dan vrouwen zonder deze aandoening.
- Risicofactoren voor asymptomatische bacteriurie zijn bij diabetes mellitus type 1 een langere duur van de diabetes, perifere neuropathie en macroalbuminurie, en bij type 2 hogere leeftijd, macroalbuminurie en een recente symptomatische urineweginfectie. Een slecht ingestelde diabetes en een urineresidu na mictie zijn geen risicofactoren.
- De belangrijkste risicofactor voor een urineweginfectie is bij diabetes mellitus type 1 het hebben van geslachtsgemeenschap en bij type 2 de aanwezigheid van asymptomatische bacteriurie.
- De verhoogde prevalentie lijkt niet te berusten op een verschil in de virulentie van het veroorzakende micro-organisme.
- ‘Gastheerverschillen’ die de verhoogde prevalentie zouden kunnen verklaren, zijn: Escherichia coli met type-1-fimbriae hechten beter aan uro-epitheelcellen van vrouwen met diabetes mellitus dan aan uro-epitheelcellen van vrouwen zonder de aandoening; vrouwen met diabetes mellitus en asymptomatische bacteriurie hebben lagere concentraties cytokinen en leukocyten in de urine dan vrouwen zonder diabetes mellitus met asymptomatische bacteriurie; in-vitro-onderzoeken laten zien dat E. coli beter groeit in urine met glucose.
- Er bestaat geen consensus over het wel of niet behandelen van asymptomatische bacteriurie bij vrouwen met diabetes mellitus.
- Het verdient aanbeveling om bij diabetes mellitus een urineweginfectie te behandelen als een gecompliceerde urineweginfectie.
Reacties