artikel
Manmoedige pogingen doen we elke dag om de dood een stapje voor te zijn. Door onze patiënten preventie of preventieve consulten aan te bieden, risicofactoren of ziekten te behandelen of echte ingrepen te doen. Uiteindelijk houdt het op: mensen gaan dood. Het traditionele beeld is dat dokters dan weglopen en de zorg in het sterfbed overlaten aan verpleegkundigen. Dat gebeurt ook nog steeds. Tot mijn grote ergernis sta ik af en toe in een dienst bij een terminale patiënt zonder een snippertje informatie van de eigen huisarts. Die blijkt al dagen niet geweest te zijn. En ik zal niet de enige zijn met deze ervaring, ondanks alle protocollen rond de overdracht van terminale patiënten.
Ik hoop vurig dat die slordige collega’s in en buiten het ziekenhuis spoedig een uitzondering worden. Palliatieve zorg is in opkomst: dit jaar start voor de 6de keer de kaderopleiding palliatieve zorg voor artsen, een groot deel van de aiossen huisartsgeneeskunde kiest de differentiatie palliatieve zorg, overal in het land zijn er (initiatieven voor) hospices, en binnen de muren van ziekenhuizen ontstaan er palliatieve teams. In 10, 15 jaar tijd is er heel veel veranderd.
We doen het gemiddeld zeker beter dan vroeger, maar het is nog wel zoeken naar de goede weg. De klinische les van deze week is daar een mooi voorbeeld van (A3025, bl. 1175). De betrokken en zorgzame IC-artsen doen er alles aan om een beademde patiënt thuis te kunnen laten doodgaan. Iedereen is tevreden maar de snelheid waarmee het besluit valt overrompelt de dokters en de familie. Praten over doodgaan kost tijd: er is overleg nodig in het ziekenhuis en tussen de eerste en de tweede lijn. Sterven thuis hoeft niet perse het exclusieve domein van de huisarts te zijn, maar het lijkt me onverstandig om – bij wijze van spreken – op vrijdag te beslissen dat de patiënt in het weekend maar naar huis moet om te sterven. Dat lijkt te veel op de verfoeilijke gewoonte van huisartsen om moeilijke patiënten op vrijdagmiddag over de drempel van het ziekenhuis te schuiven.
Patiënten willen meestal thuis doodgaan. Een van de redenen dat die wens niet vervuld wordt, is dat wij als dokters niet goed met patiënten en familie praten over mogelijke scenario’s. De KNMG bracht een paar weken geleden een handreiking uit, waarin ervoor wordt gepleit om vooral vroegtijdig te praten met patiënten over hun eigen wensen met betrekking tot doodgaan (www.knmg.nl/levenseinde). Terminale zorg is denken in scenario’s. Uitstelgedrag en gebrek aan aandacht voor wensen van patiënten horen daar niet bij. Juist aan het eind van hun leven hebben uw patiënten recht op en behoefte aan al uw medische deskundigheid, persoonlijke inzet en uw vermogen om goed samen te werken.
Reacties