Uiteenlopende redenen voor het aanvragen van een botdichtheidsmeting in de praktijk van huisartsen en specialisten, maar vergelijkbare opsporingspercentages van osteoporose

Onderzoek
E. van der Poest Clement
J. van Hartskamp
J.C. Roos
J.H. de Vries
P. Lips
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1374-80
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzicht in de praktische toepassing van botdichtheidsmetingen.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Huisartsen die voor hun patiënten een botdichtheidsmeting hadden aangevraagd, werden geënquêteerd over de reden van de aanvraag en de behandeling die erop was gevolgd. Bij een even grote groep patiënten van de poliklinieken Algemene Interne Geneeskunde en Endocrinologie werd statusonderzoek verricht om dezelfde gegevens te verkrijgen.

Resultaten

In 9 maanden werden door de huisartsen 150 botdichtheidsmetingen aangevraagd; over 117 werd toereikende informatie verkregen. Polikliniekartsen deden 150 aanvragen in een jaar. Sterke verschillen in de redenen voor de aanvraag betroffen lengteverlies, rugklachten en eigen verzoek van de patiënt (indicaties bij huisartsen), en osteoporotische fractuur en corticosteroïdgebruik (bij specialisten). De gemiddelde uitkomst van de metingen was echter gelijk, met een T-score in de lumbale wervelkolom van –2,26, respectievelijk –2,19 en een percentage osteoporose op grond van de lumbale wervelkolom van 21, op grond van wervelkolom of heup van 40. Botdichtheidsmeting na een osteoporotische fractuur ging gemiddeld gepaard met de laagste botdichtheid, gevolgd door meting op grond van röntgenologische afwijkingen. Een meting op eigen verzoek van de patiënt scoorde de hoogste botdichtheid. Het percentage osteoporose bij de gemeten patiënten bleek afhankelijk van de plaats van de meting, de gebruikte referentiepopulatie en de methode van verslaglegging, met name voor de patiënten ouder dan 70 jaar. Bij een botdichtheid die overeenkwam met de diagnose ‘osteoporose’ werden bijna alle patiënten behandeld, voornamelijk met bisfosfonaten. Bij een verlaagde botdichtheid (osteopenie) werd ook veelvuldig een behandeling ingesteld. Soms werd er ook behandeld bij een normale botdichtheid. De reden hiervoor was niet altijd duidelijk.

Conclusie

Huisartsen en specialisten hanteerden verschillende risicofactoren bij de indicatiestelling voor een botdichtheidsmeting. Beide groepen maakten hiermee even efficiënt gebruik van dit diagnostisch instrument, aangezien zij een gelijk percentage osteoporose vonden en eenzelfde gemiddelde botdichtheid.

Auteursinformatie

Vrije Universiteit Medisch Centrum, De Boelelaan 1117, 1081 HV Amsterdam.

Afd. Endocrinologie: E.van der Poest Clement (thans: Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam), J.H.de Vries en dr.P.Lips, internisten; mw.J.van Hartskamp, assistent-geneeskundige.

Afd. Nucleaire Geneeskunde: dr.J.C.Roos, nucleair-geneeskundige.

Contact dr.P.Lips (p.lips@vumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties