Het oudste oogheelkundige werk in de bibliotheek van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, een klein in perkament gebonden boek, heeft de volgende titel: Hondert en dertien Gebreken en genesinge der oogen, eertijdts beschreeven door Mr. Jaques Guillemeau. En nu vermeerdert door Mr. Johannes Verbrigge, Chirurgijn en Gasthuys-Meester binnen Middelburgh in Zeelandt. Nevens een kleyne beschrijvinge der tanden (Amsterdam, 1678).1
Guillemeau (1544-1613) was niet de eerste de beste. Hij was de lievelingsleerling van de grote Ambroise Paré, de grondlegger van de oorlogschirurgie, die – begonnen als eenvoudige barbier-chirurgijn – was opgeklommen tot de functie van eerste chirurg van vier opeenvolgende koningen. Guillemeau zelf stamde uit een aanzienlijk chirurgijnsgeslacht en had Latijn geleerd. Een ‘echte’ doctor was hij niet, want hij was niet afgestudeerd; hij was en bleef ‘doctorandus’. Ook hij werd chirurgijn des konings, en voorts voorzitter van het Collège de St. Côme. Dat chirurgijnscollege was alleen toegankelijk voor…
Reacties