Sinds augustus 1993 zijn de criteria voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) aanzienlijk verscherpt. De wijziging van de medische criteria impliceert, dat verzekeringsartsen voortaan steeds beoordelen wat arbeidsongeschikten nog wèl kunnen. De arbeidsdeskundige stelt vervolgens vast welk werk zij daarmee zouden kunnen doen. Er hoeven geen vacatures te zijn en het werk hoeft ook niet aan te sluiten bij het arbeidsverleden of de belangstelling van de betrokken werknemer. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt uiteindelijk bepaald aan de hand van de loonwaarde van de drie hoogst betaalde geschikte functies, hetgeen niet impliceert dat de cliënt geen ander werk zou mogen doen. Door deze berekening is er in de meeste gevallen nauwelijks enig verschil met het laatstverdiende loon. Aangezien de mate van arbeidsongeschiktheid globaal bepaald wordt door dit verschil uit te drukken als percentage van wat iemand verdiend heeft, bestaan er meestal geen aanspraken op uitkering of hooguit…
Twee jaar verder: een schrijnende WAO?
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:2576-9
Aanvaard op
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:2576-9
Vakgebied
Reacties