Tumormerkstoffen bij opsporing, diagnostiek en behandeling van patiënten met mammacarcinoom

Klinische praktijk
C.M.G. Thomas
Th. Wobbes
J.M.G. Bonfrer
J.L. Peterse
M. Nap
L.V.A.M. Beex
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:2354-7

Sinds 4 jaar functioneert onder auspiciën van het Landelijk Overleg Kankercentra (LOK) de Landelijke Werkgroep Mammacarcinoom (voorzitter: prof.dr.J.A.van Dongen), waaraan ten minste 2 vertegenwoordigers van iedere tumorwerkgroep Mammacarcinoom uit elk van de 8 Nederlandse integrale kankercentra deelnemen. De werkgroep heeft als taak de activiteiten binnen de afzonderlijke integrale kankercentra die verband houden met de diagnostiek en de behandeling van patiënten met een mammacarcinoom, op landelijk niveau te begeleiden en te stimuleren en waar mogelijk te coördineren.

Ook functioneert sinds 2 jaar onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie een Landelijke Werkgroep Tumormarkers (voorzitter: dr.R.Oosterom), waarin klinisch-chemici deelnemen, die belast zijn met de serumdiagnostiek van tumormerkstoffen vanuit de academische ziekenhuizen en de categorale ziekenhuizen voor de behandeling van kanker. De werkgroep heeft als taak te adviseren en te coördineren wat betreft het toepassen van tumormerkstoffen in diagnostiek en therapie en organiseert symposia over tumormerkstoffen.

Namens de beide werkgroepen hebben…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Heelkunde: dr.Th.Wobbes, chirurg.

Afd. Endocriene Ziekten: dr.L.V.A.M.Beex, internist.

Nederlands Kanker InstituutAntoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Amsterdam.

Afd. Klinische Chemie: drs.J.M.G.Bonfrer, biochemicus.

Afd. Pathologie: J.L.Peterse, patholoog.

Laboratorium voor de Volksgezondheid Friesland, afd. Pathologie, Leeuwarden. Dr.M.Nap, patholoog.

Contact Afd. Obstetrie en Gynaecologie: dr.C.M.G.Thomas, biochemicus

Verantwoording

Namens de Landelijke Werkgroep Mammacarcinoom van het Landelijk Overleg Kankercentra.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Gouda, december 1993,

Helaas hebben collega Thomas et al. in hun artikel over de toepassing van tumormerkstoffen bij het mammacarcinoom (1993: 2354-7) geen referenties opgenomen van onderzoek gepubliceerd door Nederlandse werkgroepen, terwijl die wel in de andere bijdragen zijn te vinden. In de paragraaf ‘Stand van zaken voor mammacarcinoom’ wordt een publikatie besproken van Colomer et al. betreffende de prognostische waarde van de tumormerkstoffen CA 15-3 en carcino-embryonaal antigeen (CEA).1 Dit onderzoek rammelt mijn inziens aan alle kanten, mede door een slecht gedefinieerd patiëntencollectief, en staat niet de conclusie toe dat preoperatief verhoogde CA 15-3-waarden een slechte prognose zouden inhouden voor de patiënt. Een andere opinie gaf ik in een publikatie van 1990; in een groep van 89 patiënten met stadium I en II (pT1-2N0-1M0) – die destijds geen adjuvante behandeling kregen – werden meer metastasen gevonden gedurende een gemiddelde follow-upduur van 17,9 maanden bij patiënten met normale preoperatieve markerwaarden (namelijk 12) dan bij patiënten met een of meer verhoogde markerwaarden van CEA, ‘tissue polypeptide antigen’ (TPA), CA 15-3 en ‘mucin-like carcinoma-associated antigen’ (MCA) (namelijk 3).2 Onze conclusie is dat slechts matig verhoogde tumormerkstoffenwaarden preoperatief geen slechte prognose inhouden voor de patiënt.

De conclusie van Thomas et al. dat de tumormerkstoffen zeer geschikt lijken voor het volgen van het ziektebeloop en het beoordelen van de effecten van behandeling bij patiënten met een gemetastaseerd mammacarcinoom kunnen wij volledig onderschrijven.3

A. van Dalen
Literatuur
  1. Colomer R, Ruibal A, Genollá J, et al. Circulating CA 15-3 levels in the postsurgical follow-up of breast cancer patients and in nonmalignant diseases. Breast Cancer Res Treat 1989; 13: 123-33.

  2. Dalen A van. Pre-operative tumour marker levels in patients with breast cancer and their prognosis. Tumour Biol 1990; 11: 189-95.

  3. Dalen A van. TPS in breast cancer – a comparative study with carcinoembryonic antigen and CA 15-3. Tumour Biol 1992; 13: 10-7.

Nijmegen, december 1993,

De door collega Van Dalen genoemde resultaten en zijn conclusie dat slechts matig verhoogde uitgangswaarden van tumormerkstoffen in het serum geen slechte prognose inhouden voor de patiënt, hebben ons gesterkt in de opvatting dat de thans beschikbare gegevens hierover geen definitief eindoordeel toelaten. De onderzoeksresultaten van Van Dalen beschouwen wij als een goede aanvulling op de door ons geciteerde gegevens. Daarbij tekenen wij aan dat zeker nog veel aanvullend onderzoek nodig zal zijn om tot een duidelijke uitspraak te kunnen komen over de mogelijke bijdragen die de meting van tumormerkstoffen in serum kan leveren aan de diagnostiek en behandeling van patiënten met mammacarcinoom.

C.M.G. Thomas
Th. Wobbes
J.M.G. Bonfrer
J.L. Peterse
M. Nap
L.V.A.M. Beex