Samenvatting
Doel
Het verschil vaststellen in vóórkomen van extra-uteriene graviditeit (EUG) na in vitro-fertilisatie (IVF) tussen patiënten met en zonder tuba-afwijkingen, en de eventuele consequenties voor preventie.
Plaats
Dertien Nederlandse IVF-klinieken. Methode. Er werd een enquête uitgevoerd naar het in 1990 en 1991 vóórkomen van EUG als gevolg van IVF.
Resultaten
Van in totaal 2065 klinische IVF-zwangerschappen was 2,9 niet intra-uterien, in de groep van 1075 IVF-zwangerschappen bij patiënten met tuba-afwijkingen 4,5 en bij 990 IVF-zwangerschappen bij patiënten zonder tuba-afwijkingen 1,1 (significant verschil: relatief risico: 4,02; 95-betrouwbaarheidsinterval: 2,10-7,69). Er was 1 heterotope zwangerschap. Risicofactoren voor EUG waren voor een tuba niet te definiëren.
Conclusie
Wegens het geringe percentage EUG's bij patiënten met tuba-afwijkingen is preventieve tubectomie vóór IVF niet gerechtvaardigd.
Reacties