Samenvatting
Bij 20 patiënten werd 22 maal trombosering van een mechanische hartklepprothese (schijfklep-type) vastgesteld. De trombosering is veelal een geleidelijk proces dat progressief de functie van de klepprothese verstoort. Hierdoor ontstaan in de loop van weken tot maanden symptomen (vooral toenemende kortademigheid) van linksdecompensatie. Op basis van auscultatie kan de diagnose veelal gesteld worden. Het gewoonlijk metaalachtig klinkende geklik bij openen en sluiten van de klepprothese is dof of verdwenen. Bij röntgendoorlichting blijkt de schijfklepprothese niet goed te sluiten. Meestal is de oorzaak van de trombose een onvoldoende mate van ontstolling.
Patiënten met een mechanische hartklepprothese dienen ononderbroken ontstold te worden met een cumarinederivaat met een lange halfwaardetijd. Bij levenbedreigende bloedingen en in de 6e tot 12e en na de 38e zwangerschapsweek moet tijdelijk overgeschakeld worden op de (subcutane) toediening van heparine. In alle gevallen van kunstkleptrombose is een spoedoperatie geïndiceerd; de operatiesterfte daarbij is laag.
Reacties