Inleiding
Al lang veronderstelde men het bestaan van een hormoon, dat specifiek de trombocytenproduktie regelt.
Kelemen gaf hieraan in 1958 de naam ‘trombopoëtine’.1 (Synoniemen voor trombopoëtine zijn ‘trombocytopoëse-stimulerende factor’, ‘megakaryocytopoëse-stimulerende factor’, ‘megakaryocytkolonie-stimulerende factor’, ‘megakaryocytengroei- en -differentiatiefactor’, ‘megapoëtine’ en ‘myeloproliferatieve leukemie (MPL)-ligans’.) Odell et al. behoorden tot de eersten die in 1961 het bestaan van trombopoëtine aannemelijk maakten.2 Serum van ratten, met een kunstmatige trombocytopenie (teweeggebracht door bloedafname of toediening van antiplaatjesantiserum), kon bij andere ratten een toename van het trombocytenaantal bewerkstelligen.
Deze klassieke proef was in de jaren daarna de aanleiding tot vele nieuwe experimenten, waarbij in plasma of urine van dieren en mensen met verschillende vormen van trombocytopenie het bestaan van een factor werd aangetoond die de plaatjesproduktie kan stimuleren. Er werden kweekmethoden ontwikkeld, waarmee werd aangetoond dat deze factor ook in vitro de proliferatie en maturatie van megakaryocyten bevordert en deze cellen tot trombocytenvorming aanzet. Door…
Reacties