Samenvatting
- De mola hydatidosa is de frequentst voorkomende aan zwangerschap gerelateerde trofoblastziekte.
- De trofoblast produceert het humaan choriongonadotrofine (HCG). Na de evacuatie van de mola kan men met wekelijkse serum-HCG-bepalingen beoordelen of de trofoblast in regressie gaat of persisteert. Hierbij is de gestandaardiseerde Nijmeegse HCG-regressiecurve een gevalideerde leidraad.
- Aan de hand van het serum-HCG-beloop wordt de diagnose ‘persisterende trofoblastziekte’ gesteld. Behandeling met monochemotherapie in de vorm van methotrexaat is de eerste keus. Hiermee gaat bij circa 80 van de vrouwen met een persisterende trofoblastziekte na een molazwangerschap de aandoening in complete remissie.
- Wanneer resistentie tegen methotrexaat optreedt, is combinatiechemotherapie geïndiceerd. Een recent ontwikkeld, nog niet gevalideerd normogram voor de serum-HCG-spiegel tijdens methotrexaatbehandeling kan in de nabije toekomst wellicht tijdig patiënten met methotrexaatresistentie identificeren.
- In individuele gevallen vormt uterusextirpatie of curettage een onderdeel van de therapie.
- Het choriocarcinoom na een aterme zwangerschap is een zeldzame gestationele trofoblastziekte (1:40.000 bevallingen). De betreffende patiënten lopen een hoog risico om resistent te worden tegen monochemotherapie. Zij blijken in 75 resistent tegen methotrexaat. Behandeling met primaire combinatiechemotherapie in een expertisecentrum is dan aangewezen.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2219-24
Reacties