Samenvatting
Doel
Leeftijds- en geslachtsspecifieke trends in incidentie en mortaliteit van het herseninfarct in Nederland onderzoeken.
Opzet
Beschrijvend onderzoek en cohortonderzoek.
Methode
Gegevens uit de doodsoorzakenstatistiek van het CBS, uit de Landelijke Medisch Registratie en uit de gemeentelijke basisadministratie werden gebruikt. Door koppeling van deze registraties werd een cohort van patiënten met een herseninfarct gevormd. Leeftijds- en geslachtsspecifieke trends in sterfte aan een herseninfarct in de periode 1980-2010 werden bepaald met ‘joinpoint’-regressieanalyse. De 30-dagensterfte en de 1-jaarssterfte na ziekenhuisopname vanwege een herseninfarct, en de incidentie van nieuwe herseninfarcten werden berekend in het cohort van herseninfarctpatiënten. Mann-Kendall-tests werden gebruikt voor trendanalyses over de periode 1997-2005.
Resultaten
De sterfte aan een herseninfarct nam geleidelijk af in de periode 1980-2000, met uitzondering van een afvlakking van de daling in enkele leeftijdsgroepen in de jaren 90. Na 2000 nam de daling in sterfte opvallend toe in alle groepen, behalve bij mannen van 35-64 jaar. Een vergelijkbare toegenomen daling na 2000 werd waargenomen voor de 30-dagensterfte en de 1-jaarssterfte na opname vanwege een herseninfarct. De incidentie van herseninfarcten bleef gelijk in de periode 1997-2005, of nam in enkele leeftijdsgroepen toe.
Conclusie
Sterfte aan een herseninfarct daalde sinds 2000 opvallend in Nederland. Daartegenover staat dat het aantal niet-fatale herseninfarcten niet afneemt en zelfs licht toeneemt. Er zijn daardoor steeds meer mensen met een doorgemaakt herseninfarct. Dit is zorgelijk omdat herseninfarcten vaak invaliderend zijn en een grote ziektelast en economische last met zich meebrengen. Preventie van herseninfarcten is daarom van groot belang.
Reacties