Samenvatting
Doel
Inzicht verkrijgen in het vóórkomen van HIV-infectie, determinanten daarvan en in risicogedrag bij injecterende druggebruikers (ID's) in Rotterdam in 2002 en vergelijking met HIV-surveillancedata uit 1994 en 1997.
Opzet
Vragenlijstonderzoek.
Methode
In 1994-2002 werden in Rotterdam 3 periodieke HIV-onderzoeken bij ID's gedaan met semi-gestructureerde vragenlijsten naar risicogedrag en met speekselmonsters voor HIV-antistofbepaling. In dit onderzoek werden de data van 2002 geanalyseerd en vergeleken met die uit 1994 en 1997.
Resultaten
Er werden respectievelijk 494, 470 en 452 deelnemers geworven. De prevalentie van HIV-infectie bleek niet veranderd in de tijd: 1994: 11,4; 1997: 9,4; 2002: 10,2. Onafhankelijke risicofactoren voor HIV in 2002 waren het niet-hebben van een vast adres en op jonge leeftijd beginnen met spuiten. Het percentage ID's dat recent spuiten leende, was afgenomen van 18 in 1994 tot 8 in 2002. Het percentage seksueel risicogedrag was onveranderd hoog gebleven: inconsistent condoomgebruik kwam voor bij 85 met vaste partners, bij 43 met losse partners en bij 31 met klanten. ID's die wisten dat zij HIV-positief waren, rapporteerden vaker consistent condoomgebruik.
Conclusie
Door de combinatie van de relatief hoge HIV-prevalentie onder ID's in Rotterdam en het seksuele risicogedrag bestaat er een reële kans op verdere verspreiding van HIV binnen de groep ID's en naar de algemene bevolking.
Reacties