Transmissiepatronen van hepatitis B-virus in Nederland, 2004

Onderzoek
F.D.H. Koedijk
R. van Houdt
E.L.M. Op de Coul
N.H.T.M. Dukers
H.G.M. Niesters
M.C. Mostert
J.H. Richardus
R.A. de Man
G.J.J. van Doornum
J.A.R. van den Hoek
M.J.W. van de Laar
R.A. Coutinho
S.M. Bruisten
H.J. Boot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2673-80
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzicht krijgen in de transmissie van hepatitis B-virus (HBV) in Nederland.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

Van alle gerapporteerde patiënten met een acute HBV-infectie in 2004 werden epidemiologische gegevens en, voorzover die beschikbaar waren, bloedmonsters verzameld. Na DNA-isolatie en -amplificatie werd de sequentie van het S-gen van HBV (648 baseparen) bepaald en fylogenetisch geanalyseerd. Tevens werden de sequentiegegevens gekoppeld aan epidemiologische informatie.

Resultaten

In 2004 werden 291 acute HBV-infecties gerapporteerd. Van 171 (59) patiënten werd het bloedmonster ontvangen en van 158 patiënten (54) kon het genotype bepaald worden. Er werden 6 genotypen gevonden: A (64), B (3), C (3), D (21), E (5) en F (4). Van de patiënten met genotype A was 52 besmet door homo- of biseksueel contact en 16 door heteroseksueel contact. Van degenen met genotype D was 42 besmet door heteroseksueel contact en 15 door homo- of biseksueel contact. Het genotype A-cluster was erg homogeen met veel identieke sequenties, terwijl de genotype B- tot en met E-clusters veel heterogener waren. Binnen genotype F werden 4 identieke sequenties gevonden, maar de patiënten konden epidemiologisch niet aan elkaar gerelateerd worden.

Conclusie

Seksueel contact, met name homo- of biseksueel contact bij mannen, was de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van een acute HBV-infectie. Genotype A kwam het meest voor in Nederland, vooral onder homo- of biseksuele mannen. De meeste besmettingen binnen genotype D kwamen tot stand door heteroseksueel contact. De resultaten laten zien dat er doorgaande transmissie van HBV onder homo- en biseksuele mannen was, terwijl bij heteroseksuelen veel meer sprake was van nieuwe introducties, mogelijk via chronische dragers uit HBV-endemische gebieden.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2673-80

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven.

Mw.drs.F.D.H.Koedijk, mw.drs.E.L.M.Op de Coul en mw.dr.ir.M.J.W.van de Laar, epidemiologen; hr.prof.dr.R.A.Coutinho, arts-microbioloog (tevens: Academisch Medisch Centrum (AMC)/Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Infectie en Immuniteit Amsterdam, Amsterdam); hr.dr.ir.H.J.Boot, moleculair viroloog.

GGD Amsterdam, afd. Infectieziekten, Amsterdam.

Hr.drs.R.van Houdt en mw.dr.S.M.Bruisten (tevens: AMC/Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Infectie en Immuniteit Amsterdam, Amsterdam), moleculair biologen; mw.dr.N.H.T.M.Dukers, epidemioloog (tevens: AMC/Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Infectie en Immuniteit Amsterdam, Amsterdam); mw.dr.J.A.R.van den Hoek, arts. Erasmus MC, Rotterdam.

Afd. Virologie: hr.H.G.M.Niesters, viroloog; hr.dr.G.J.J.van Doornum, arts-microbioloog.

Afd. Gastro-enterologie en Hepatologie: hr.dr.R.A.de Man, maag-darm-leverarts.

GGD Rotterdam-Rijnmond, divisie Infectieziekten, Rotterdam.

Contact Mw.dr.M.C.Mostert, bioloog; hr.dr.J.H.Richardus, arts Maatschappij en Gezondheid (hein.boot@rivm.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties