Samenvatting
Doel
Bepalen of transcutane bilirubinemeting geschikt is om de noodzaak van fototherapie vast te stellen bij neonatale hyperbilirubinemie en of deze meting bloedafnamen bij neonaten kan voorkómen.
Opzet
Prospectief, beschrijvend.
Methode
In de periode 1 maart-31 december 2005 werden bij icterische neonaten, die waren opgenomen op de couveuseafdeling van het Kennemer Gasthuis te Haarlem, zowel serumbilirubinemetingen als midfrontale en midsternale transcutane bilirubinemetingen verricht. Voor de transcutane metingen werd gebruikgemaakt van de Minolta-bilirubinemeter type JM-103. Data werden geïnterpreteerd met behulp van ‘scatterplot’, 2-bij-2-tabel en ‘receiver operating characteristics’(ROC)-curve.
Resultaten
In totaal werden 70 gepaarde metingen verricht bij 50 patiënten, 22 meisjes en 28 jongens, met een gemiddelde leeftijd van 66 uur (uitersten: 12-164). Zij hadden een gemiddeld geboortegewicht van 2766 g (uitersten: 1680-4600), terwijl de gemiddelde amenorroeduur 36,2 weken (uitersten: 32-41,3) bedroeg. De coëfficiënt voor de correlatie tussen de serumbilirubineconcentratie en de gemiddelde transcutane midfrontale en midsternale bilirubinewaarde was 0,88 respectievelijk 0,91. De negatief voorspellende waarde op basis van de gemiddelde transcutane midfrontale en midsternale bilirubinewaarde bedroeg respectievelijk 0,91 en 0,87; bij 91 respectievelijk 87 van de kinderen zou dus terecht niet gestart zijn met fototherapie. Op basis van het oppervlak onder de ROC-curve was de transcutane midfrontale bilirubinemeting betrouwbaarder dan de transcutane midsternale bepaling.
Conclusie
Transcutane bilirubinemeting bleek geschikt voor het stellen van de indicatie tot fototherapie bij neonatale hyperbilirubinemie. Het onnodig prikken van pasgeborenen kan met behulp van deze niet-invasieve screeningsmethode voorkomen worden.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:359-63
Reacties