Wanneer een radiodiagnostisch hulponderzoek wordt verricht voor een bepaalde indicatie, wordt men soms geconfronteerd met onverwachte afwijkingen. Vervolgens wordt door radiodiagnost en aanvrager nagedacht over de relevantie van de gevonden afwijking en de eventuele consequenties voor de betrokkene. Dit geldt ook voor cerebraal MRI-onderzoek.
Katzman et al. onderzochten de prevalentie…
Artikelinformatie
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:394-5
Reacties