Lessen uit het tuchtrecht

Toenemende zelfstandigheid van een aios

Voorzittershamer en stethoscoop
Ilona C.H. Mathijsen
Sebastiaan A. Pronk
Trang Dinh
Thomas Vaessen
Jan A.M. Bollen
Walther N.K.A. van Mook
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D8190
Abstract

Gedurende het opleidingstraject neemt de zelfstandigheid van een aios steeds meer toe. In tuchtzaken tegen de aios of supervisor wordt dan ook vanuit die wetenschap gekeken naar ieders bijdrage. Maar wie heeft wanneer welke verantwoordelijkheid?

Samenvatting

Doel

Verkennen hoe het tuchtcollege de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid tussen aios en supervisoren weegt.

Opzet

Beschrijvend, jurisprudentieanalyse.

Methode

Alle gepubliceerde tuchtrechtuitspraken met de term ‘aios’ van 1 januari 2010 tot 1 april 2020 op www.tuchtrecht.overheid.nl werden geanalyseerd.

Resultaten

116 tuchtzaken met 128 klachten tegen een aios en/of diens supervisoren werden bestudeerd. Van de klachten werd 20% gegrond verklaard. Medisch-inhoudelijke klachten kwamen het meest voor (53%). In 31% van de klachten kwam het opleidingsaspect naar voren. Van de 24 zaken die zowel door het Centraal als het Regionaal Tuchtcollege zijn behandeld, oordeelde het Centraal Tuchtcollege 7 keer milder, 3 keer strenger en in 14 zaken gelijk. De overwegingen van het tuchtcollege waren te onderscheiden in vier groepen: kenmerken van de situatie, de bekwaamheid van de aios, mate en kwaliteit van supervisie en communicatie, en informatieverstrekking.

Conclusie

Het tuchtcollege weegt de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid tussen aios en supervisoren in de context van de specifieke klacht en situatie. Het is dus van belang dat aios en supervisor zich blijven vergewissen van de bekwaamheid en dat zij hun momentane afstemming navolgbaar regelen, uitvoeren en noteren. Het ziekenhuis heeft daarnaast een algemene verantwoordelijkheid in het informeren van patiënten over de implicaties van het opleiden voor het verlenen van zorg.

Auteursinformatie

Metis Onderwijsadviesbureau, Nuenen: dr. I.C.H. Mathijsen, adviseur, voorheen onderwijskundige.Maastricht UMC+, Maastricht. Academie Medische Vervolgopleidingen: mr. drs. S.A. Pronk, arts-onderzoeker en jurist (tevens: arts GGD Limburg-Noord, Centrum voor Seksuele Gezondheid); prof. dr. W.N.K.A. van Mook, internist-intensivist, directeur Academie Medische Vervolgopleidingen, hoogleraar professionele ontwikkeling, School of Health Professions Education, Universiteit Maastricht. Afd. Cardiologie: drs. T. Dinh, cardioloog en opleider, lid dagelijks bestuur centrale opleidingscommissie. Afd. Pathologie: drs. mr. T. Vaessen, aios pathologie en jurist.Radboudumc, afd. Anesthesiologie, Pijn en Palliatieve Geneeskunde, Nijmegen: dr. mr. J.A.M. Bollen, anesthesioloog en jurist.

Contact W.N.K.A van Mook (w.van.mook@mumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Ilona C.H. Mathijsen ICMJE-formulier
Sebastiaan A. Pronk ICMJE-formulier
Trang Dinh ICMJE-formulier
Thomas Vaessen ICMJE-formulier
Jan A.M. Bollen ICMJE-formulier
Walther N.K.A. van Mook ICMJE-formulier
Dit artikel wordt besproken in#40 Therapie zoekt patiënt
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties