Samenvatting
Doel
Onderzoeken van veranderingen in frequentie van vroeggeboorte en zeer laag geboortegewicht in Nederland door vergelijken van de gegevens uit 1993 en uit 1983.
Opzet
Descriptief.
Plaats
TNO Preventie en Gezondheid, sector Jeugd, Leiden.
Methode
Alle kinderen met een zwangerschapsduur < 32 weken en (of) een geboortegewicht < 1500 g werden geselecteerd uit de Landelijke Neonatologie Registratie (LNR) van 1993, die werd aangevuld met een enquête voor kinderen uit de niet in de LNR participerende ziekenhuizen. De gegevens werden vergeleken met dezelfde kinderen uit het ‘Project on preterm and small for gestational age infants’(POPS)-onderzoek uit 1983.
Resultaten
Het absolute aantal vroeggeboren kinderen was toegenomen van 1423 in 1983 tot ongeveer 1882 in 1993. Er was ook een relatieve toename: van 8,4 per 1000 levendgeborenen in 1983 tot 9,6 in 1993. Het percentage te vroeg geboren kinderen (< 32 weken en (of) < 1500 g) dat alleen in een algemeen ziekenhuis werd verpleegd en niet in een neonatale-intensive-careafdeling werd opgenomen, was afgenomen van 40 in 1983 tot naar schatting 14 in 1993, waarschijnlijk als gevolg van toegenomen centralisatie van faciliteiten voor neonatale intensive care. De sterfte van de kinderen was in alle zwangerschapsduurcategorieën gedaald.
Conclusie
Zowel het aantal veel te vroeg geboren kinderen als de overleving was na 10 jaar sterk toegenomen. Meer kinderen werden gedurende een langere periode op een intensive-careafdeling opgenomen. Dit vormt een belangrijke verklaring voor de toegenomen behoefte aan neonatale-intensive-carecapaciteit.
Reacties