Toekomstvisie Huisartsenzorg.

Media
J. Zaat
A. Stalenhoef
J.C. Bakx
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1147
Download PDF

artikel

Terug naar Woudschoten. Artikelen over de kern van de huisartsgeneeskunde. Uit Huisarts en Wetenschap. Onder redactie van J.Zaat. 287 bl., fig., tabellen. Huisarts en Wetenschap, Utrecht 2002.

Toekomstvisie Huisartsenzorg

Toekomstvisie Huisartsenzorg. Onder redactie van A.Stalenhoef. 47 bl. Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Utrecht. ISBN 90-5793-138-9. Prijs: ingen. € 10,– (uitsluitend verkrijgbaar via: info@nhg-nl.org).

Deze uitgave bestaat uit twee delen, een deel over de kern van de huisartsgeneeskunde en een deel over toekomstvisie, en is een bundeling van artikelen die in de periode mei 2001-april 2002 in Huisarts en Wetenschap zijn verschenen. Het is het resultaat van een zoektocht naar een nieuwe huisartsgeneeskunde, waaraan een groot aantal auteurs heeft meegewerkt. Op boeiende wijze worden de geschiedenis van de huisartsgeneeskunde en het zoeken naar nieuwe contouren voor de huisarts en de huisartsgeneeskunde in kaart gebracht. Huisarts Zaat constateert in zijn inleiding dat specialisten zich nooit op dergelijke wijze met hun vak bezighouden.

De huisarts was tot het midden van de vorige eeuw de belangrijkste figuur in de gezondheidszorg van Nederland, de ‘algemene practicus’. Een belangrijke mijlpaal voor de huisartsgeneeskunde was de Woudschoten-conferentie in 1959, waar een beschrijving van de functie van de huisarts werd geformuleerd: ‘continue, integrale en persoonlijke zorg voor de gezondheid van aan de huisarts toevertrouwde individuele mensen en gezinnen’. De monopoliepositie in de gezondheidszorg heeft de huisarts geleidelijk verloren. Door de enorme groei van het aantal specialisten (van 1 specialist op 30 huisartsen naar ruim 2 maal zoveel specialisten als huisartsen) en alternatieve genezers zou men verwachten dat de behoefte aan de huisarts minder is geworden, maar niets is minder waar. Het aantal verrichtingen door de huisarts is alleen maar toegenomen, zij het dat de inhoud van de consulten aan veranderingen onderhevig is geweest. De maatschappelijke ontwikkeling in Nederland heeft ook in de spreekkamer van de huisarts haar sporen nagelaten. Was de dokter er eerst voor het traditionele gezin, nu is hij of zij er voor het individu, waarbij de toegenomen aandacht voor de eigen gezondheid leidt tot steeds meer vragen op het spreekuur van de (huis)arts. Maar ondanks de grote toename van de medische technologie worden patiënten niet eerder tevreden of gerustgesteld door meer onderzoek, maar door aandacht voor de betekenis die de klachten voor hen hebben. Binnen het arts-patiëntcontact bestaan allerlei factoren die een helende werking hebben op de gezondheidsbeleving.

Continue, integrale en persoonlijke zorg is een prachtig uitgangspunt, maar omvat inmiddels wel erg veel. De huisarts dient aandacht te hebben voor alle geestelijke en sociale aspecten van het functioneren van de patiënt en hem wordt ook door allerlei maatschappelijke groeperingen een rol toebedacht. Is het geen tijd voor een herwaardering van het begrip ‘generalistische medische zorg’, waarbij alleen vragen over gezondheid en ziekte voor de huisarts relevant zijn? Medisch maatwerk dus, gefundeerd op ‘evidence-based’ geneeskunde, toegespitst op het individu? ‘Evidence-based’ geneeskunde is gebaseerd op onder meer de uitkomsten van gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT's), waarin wordt vastgesteld wat onder de meest ideale omstandigheden haalbaar is. Dit wordt in de dagelijkse praktijk niet bereikt, omdat in RCT's geen rekening wordt gehouden met factoren als bejegening, empathie van de zijde van de behandelaar, en normen en waarden van de patiënt. Toch wordt de huisarts dikwijls afgerekend op het feit dat resultaten die mogelijk zijn op basis van uitkomsten van RCT's niet worden gehaald, eenvoudigweg omdat er geen betere criteria zijn. Er is immers weinig onderzoek binnen de context van de dagelijkse zorg.

Continuïteit in de huisartsgeneeskunde wordt door huisartsen vooral als een logistiek kenmerk gezien, waarbij het verlies van de persoonlijke continuïteit wel als bedreiging wordt ervaren, maar niet als belemmerend voor goede huisartsgeneeskunde. Blijkbaar vinden huisartsen een goede verslaglegging belangrijker dan de subjectieve en emotioneel gekleurde informatie over de patiënt. Tegelijkertijd achten huisartsen het verlies aan persoonlijke zorg ook een bedreiging voor de huisartsgeneeskunde; daar is men dus nog niet uit. De huisarts heeft een lastige brugfunctie te vervullen. Hij of zij dient medisch maatwerk af te leveren met ongekende technische hoogstandjes, maar met aandacht voor de beleving van het individu, voorwaar geen makkelijke opgave. Zowel de professionalisering als de vermaatschappelijking heeft de huisartsgeneeskunde sinds 1959 in hoge mate beïnvloed. Dat is niet verkeerd, maar heeft een enorme druk op de huisartsgeneeskunde uitgeoefend. De huisarts zal de discussie moeten aangaan met iedereen die in het medisch-maatschappelijk krachtenveld een rol speelt. Het boek gaat niet over zware werkdruk, verdiensten en burn-out, maar wel over de toekomst van de huisartsgeneeskunde. Een nieuwe visie op de huisartsgeneeskunde kan alleen vorm krijgen als huisartsen de discussie met anderen willen aangaan en anderen met hen. Het boek kan ik daarom niet alleen warm aanbevelen aan huisartsen, maar aan alle artsen. Medische interventies komen immers niet louter tot stand door technische handelingen, maar zijn onderwerp van overleg en afweging tussen dokter en patiënt.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties