Samenvatting
Doel
Onderzoeken in hoeverre het primaire behandelvoorstel van een uroloog wijzigt door een multidisciplinair overleg (MDO).
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
Alle uro-oncologische MDO-brieven uit de periode 27 januari 2011-24 januari 2013 werden verzameld. Inclusie volgde als (a) de patiënt een nier-, blaas-, prostaat- of testistumor had, (b) een uroloog hoofdbehandelaar was, en (c) er een behandelvoorstel van zowel de uroloog als van het MDO aanwezig was. Met Cohens kappa (κ) stelden we per tumortype de overeenkomst vast tussen het behandelvoorstel van de uroloog en van het MDO. Ook keken we in hoeverre patiënten voor het MDO-behandelvoorstel hadden gekozen.
Resultaten
Het MDO wijzigde het primaire behandelvoorstel bij 9% van de 788 geïncludeerde brieven, vooral bij patiënten met een niertumor (κ: 0,507; p < 0,001). De overeenkomst tussen het primaire behandelvoorstel en het MDO-voorstel was voor patiënten met een blaas-, testis- of prostaattumor respectievelijk substantieel (κ: 0,719; p < 0,001), bijna volledig (κ: 0,803; p < 0,001) en substantieel (κ: 0,634; p < 0,001). Bij patiënten met een prostaattumor hadden de behandelkeuzes ‘brachytherapie’ en ‘externe radiotherapie’ slechts een redelijke overeenkomst met het MDO-voorstel (respectievelijk κ: 0,564 en κ: 0,568; beide p < 0,001). Van alle patiënten koos 93% voor 1 van de behandelvoorstellen van het MDO.
Conclusie
Het MDO wijzigt het vaakst de primaire behandelvoorstellen voor patiënten met een niertumor. De waarde van het MDO is minder zichtbaar voor patiënten met een prostaattumor. De uiteindelijke behandelkeuze van de patiënt wordt mogelijk beïnvloed door uitleg en sturing van de behandelend uroloog.
Reacties