Samenvatting
Doel
Vaststellen van prevalentie en oorzaken van tinea capitis op basisscholen in Amsterdam Zuid-Oost.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Door de GG en GD Amsterdam werden op 4 basisscholen uit Amsterdam Zuid-Oost klassen geselecteerd waaruit meldingen waren ontvangen van kinderen met ‘kale plekken op het hoofd’ en klassen waaruit dat niet het geval was. Er was minimaal 1 klas met een melding per school. De ouders werden schriftelijk geïnformeerd over de onderzoeksopzet; voor 3 kinderen maakten de ouders bezwaar tegen deelname. In totaal werden in 16 klassen 315 kinderen (tussen 4-12 jaar) onderzocht door een team van artsen en verpleegkundigen. Monsters voor schimmelkweken werden voor alle 4 hoofdkwadranten afgenomen met behulp van de ‘brush-methode’.
Resultaten
Bij 25 kinderen werd de klinische diagnose ‘tinea capitis’ gesteld, significant vaker bij jongens dan bij meisjes (relatief risico (RR) = 2,92; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 1,20-7,11). Een positieve kweekuitslag had 7 van alle kinderen, meer jongens dan meisjes (RR = 3,13; 95-BI: 1,18-8,28). Van alle kinderen had 3,2 een bewezen symptomatische infectie. Dragerschap voor dermatofyten werd bij 12 kinderen gevonden (3,8). Trichophyton tonsurans werd het frequentst geïsoleerd, zowel bij symptomatische als bij asymptomatische kinderen.
Conclusie
Bij 7 van alle kinderen (3,2 met symptomen van tinea capitis, 3,8 zonder) werden dermatofyten van de hoofdhuid gekweekt, met als oorzakelijk agens vooral T. tonsurans.
Reacties