Samenvatting
Doel
Evalueren of het percentage electieve keizersneden dat vóór een amenorroeduur van 39 0/7 weken plaatsvindt ten opzichte van het totale aantal electieve keizersneden in de periode 2000-2010 afnam en welke factoren hiermee samenhangen.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
Uit het bestand van de Perinatale Registratie Nederland werden alle aterme electieve keizersneden in de periode 2000-2010 geselecteerd (n = 59.653). Trends in patiëntkenmerken en in het verrichten van een electieve keizersnede vóór de termijn van 39 0/7 weken werden geanalyseerd met regressieanalyse en verschillen tussen ziekenhuizen onderling met de χ2-toets. Via multiple logistische regressieanalyse werd onderzocht welke factoren gerelateerd waren met het verrichten van een electieve keizersnede vóór de termijn van 39 0/7 weken.
Resultaten
Het percentage electieve keizersneden dat vóór 39 0/7 weken plaatsvond, nam af van 56% in 2000 tot 43% in 2010 (p < 0,0001). In perifere ziekenhuizen werd vaker een electieve keizersnede vóór 39 0/7 weken verricht dan in academische ziekenhuizen: 53% perifeer opleidingsziekenhuis en 57% perifeer niet-opleidingsziekenhuis versus 46% academisch. Gecorrigeerde oddsratio's (95%-BI) waren 1,38 (1,30-1,47) voor perifere opleidingsziekenhuizen en 1,55 (1,46-1,65) voor perifere niet-opleidingsziekenhuizen. In ziekenhuizen waar het aantal bevallingen per jaar in het onderste kwartiel lag werd vaker een electieve keizersnede vóór 39 0/7 weken verricht dan in ziekenhuizen in het bovenste kwartiel: 60 versus 52% (p < 0,0001).
Conclusie
In de periode 2000-2009 is de timing van electieve keizersneden marginaal verbeterd. In 2010 zette een dalende trend in; al werd 43% van de electieve keizersneden nog steeds vóór 39 0/7 weken verricht. Dit resulteert in een verhoogd risico op neonatale morbiditeit en gezondheidsproblemen op langere termijn.
Reacties